De Omgevingswet, die alle huidige wet- en regelgeving betreffende de leefomgeving in Nederland bundelt (bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur), ligt al sinds maart 2016 gereed om in te voeren. Toen sprak de Eerste Kamer haar goedkeuring voor de wet uit. In 2020 stemde de Kamer in met de wet die de invoering van de Omgevingswet regelde.
Vijf keer uitgesteld
Het wordt wel de omvangrijkste wetgevingsoperatie sinds de grondwetsherziening van 1848 genoemd. Tientallen wetten en honderden AMvB’s worden vervangen door één wet en een handvol AMvB’s. Maar terwijl de wet vereenvoudiging van het sterk versnipperde omgevingsrecht beoogt, bleek de invoering complexer dan verwacht. Die werd tot vijf keer toe uitgesteld door het kabinet. Belangrijkste reden daar voor zijn uitvoeringsproblemen op het gebied van ict, maar ook de coronacrisis leidde tot vertraging. Invoering per 1 januari 2023 lukte niet.
Kritiek
Eind januari liet minister De Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening de Eerste Kamer eind januari weten dat aan de voorwaarden voor een succesvolle invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024 kan worden voldaan. Hoewel een deel van de Kamer kritiek had op het Digitale Stelsel Omgevingswet dat de uitvoering van de Omgevingswet technisch ondersteunt, heeft de meerderheid zich nu toch laten overtuigen. 41 leden stemden voor invoering per 1 januari 2024, 29 tegen.
