In de EU wordt gestreefd naar automatische tenuitvoerlegging van arrestatiebevelen, vonnissen en andere strafrechtelijke beslissingen. Om dit te vergemakkelijken zou de lidstaat die om uitvoering van zo’n beslissing vraagt, een aanzienlijk deel van de gemaakte kosten moeten vergoeden aan de lidstaat die aan dit verzoek gehoor geeft. Dat is één van de conclusies van promovenda Jannemieke Ouwerkerk.
Zij baseert zich op vergelijkend onderzoek naar de wederzijdse uitvoering van strafrechtelijke beslissingen in federale staten. Onderzocht is hoe Zwitserse kantons uitvoering geven aan beslissingen die in het kader van een strafzaak in een ander kanton genomen zijn. Verder heeft zij studie verricht naar de samenwerking tussen Amerikaanse staten op dit terrein.
Voor een succesvolle Europese samenwerking in strafzaken is van vitaal belang dat de partijen werkelijk bereid zijn tot vergaande samenwerking. Die mate van bereidheid wordt gestimuleerd door de lidstaat die rechtshulp heeft verleend te vergoeden voor de belangrijkste kostenposten, zoals het vertalen van processtukken of het toevoegen van een tolk tijdens een uitleveringsprocedure.
Hetzelfde geldt voor de mogelijkheid om aanwezig te zijn bij – bijvoorbeeld – de doorzoeking van een woning in een andere lidstaat. Deze al bestaande mogelijkheid moet niet worden teruggedrongen, maar juist verstevigd. Vergelijkend onderzoek toont aan dat dergelijke praktische oplossingen een positief effect hebben op de mate waarin lidstaten elkaar hulp gunnen in de vervolging van strafbare feiten.
Daarentegen verwacht Ouwerkerk minder resultaat van het op elkaar afstemmen van strafrechtelijke regelgeving. Denk aan de pogingen die momenteel in de EU worden ondernomen om in alle lidstaten eenzelfde ondergrens tot stand te brengen op het gebied van rechten van de verdachte (bijvoorbeeld het moment waarop een verdachte recht heeft op een advocaat). De onderzoekster stelt dat deze – op zichzelf positief te waarderen – initiatieven geen groot effect zullen hebben op de uitvoering van vonnissen, arrestatiebevelen, etc. afkomstig uit een andere lidstaat van de Europese Unie. Dit zou anders zijn als de regelgeving van de lidstaten volledig gelijkluidend zou zijn (zoals in Zwitserland), maar in de Europese Unie is dat onhaalbaar, en bovendien juridisch onmogelijk.
Jannemieke Ouwerkerk is thans als universitair docent verbonden aan het departement Strafrechtswetenschappen van de Universiteit van Tilburg. Zij promoveert op vrijdag 4 maart om 14.00 uur in de aula van de Universiteit van Tilburg. Titel proefschrift: ‘Quid Pro Quo? A comparative law perspective on the mutual recognition of judicial decisions in criminal matters.’ (bron: Universiteit van Tilburg)