Minister Dekker overweegt om een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf of maatregel te introduceren: een verplicht financieel toezicht. Daarbij kan worden gedacht aan de onderbewindstelling die de kantonrechter in het civiele recht kan opleggen. De strafrechter kan dat momenteel niet zelfstandig opleggen – die kan slechts in een voorwaarde opnemen dat de veroordeelde zich meldt bij de kantonrechter om onderbewindstelling aan te vragen. Om de strafrechter de mogelijkheid te geven zelf onderbewindstelling of een vergelijkbare vorm van financieel toezicht op te leggen, is een wetswijziging nodig.
De bedoeling van dit financieel toezicht in het strafrecht is dat het de ‘criminele routine’ doorbreekt. Vooral jonge veelplegers zien criminaliteit als een manier om snel en makkelijk geld te verdienen maar komen ondertussen steeds verder in de financiële problemen. Het financiële toezicht zou het voortzetten van de criminaliteit moeten bemoeilijken. Tevens zou, wanneer deze jongeren beter met geld leren omgaan, de recidive moeten verminderen.
Rechtspositionele aspecten
De Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) ziet geen principiële bezwaren om een dergelijke civiele maatregel toe te passen in het strafrecht, als de noodzaak voor een wetswijziging maar duidelijk is. Wel moet volgens de RSJ dan een vorm worden uitgewerkt die past binnen de strafrechtelijke doelstellingen. Ook moeten rechtspositionele aspecten als duur van de interventie en toetsing op de voortzetting adequaat zijn uitgewerkt. Dat staat in het RSJ-advies Verplicht Financieel Toezicht.
De RSJ is van mening dat het verplicht financieel toezicht het beste zal aansluiten bij de meerderjarige veelplegers, die grote financiële problemen hebben en voldoende gemotiveerd zijn om te stoppen met delict gedrag. De Raad vindt dat het primaire doel van verplicht financieel toezicht moet liggen in gedragsverandering.
