‘For your eyes only’: de strafbaarstelling van wraakpornografie

Na jaren debatteren stelt de wetgever ‘wraakpornografie’ strafbaar op 1 januari 2020. In mijn masteronderzoek zocht ik uit hoe effectief deze regeling is.

Delen:

beeld: Depositphotos

Laat ik vooropstellen dat ik ‘wraakpornografie’ tussen aanhalingstekens benoem. Deze terminologie is bekend in de volksmond, maar is tevens onvolledig. Wraakpornografie impliceert dat alleen seksueel beeldmateriaal dat uit wraak wordt geopenbaard, strafbaar is. In de praktijk kunnen echter ook aan andere beweegredenen worden gedacht, zoals geld of entertainment. Daarom zijn termen als ‘non-consensuele pornografie’ of ‘seksueel misbruik met beeldmateriaal’ omvattender.

Vorig jaar koos de wetgever ervoor om onder andere het openbaren van non-consensuele pornografie strafbaar te stellen, in artikel 139h Sr. Helaas rammelt deze bepaling aan alle kanten. In mijn onderzoek focus ik me op drie problemen. Allereerst gebruikt de wetgever de term ‘afbeeldingen van seksuele aard’. Hoewel in de memorie van toelichting wel enkele voorbeelden zijn gegeven van dit soort afbeeldingen, is de terminologie mijns inziens te beperkt. Hoe zit het bijvoorbeeld met geluidsfragmenten? En is ‘seksuele aard’ niet een erg subjectief begrip? Ik stel voor om ‘afbeeldingen van seksuele aard’ te veranderen door ‘visuele weergave’, een term die ook in het nieuwe Wetsvoorstel Seksuele Misdrijven terug te vinden is.

Vreemde keuzes

Daarnaast worden in de wettekst verschillende vreemde keuzes gemaakt op juridisch-technisch gebied. Zo kiest de wetgever ervoor dat iemand die seksueel beeldmateriaal openbaart, dit niet wederrechtelijk hoeft te doen. Ik merk hierbij twee problemen op: beeldmateriaal dat wordt geopenbaard met toestemming, maar wel nadelig is voor het slachtoffer, levert een strafbaar feit op. Hiernaast kan beeldmateriaal wel met toestemming worden gemaakt, maar hoeft er niet automatisch toestemming te zijn gegeven voor verspreiding.

Ten slotte kan er slechts sprake zijn van strafbaar gedrag indien de verspreider (minstens) voorwaardelijk opzet heeft gehad op de openbaring. Ik vind het opmerkelijk dat er geen schuldvariant is opgenomen voor dit specifieke delict, terwijl in de rest van artikel 139h Sr hier wel aan is gedacht. Het is niet ondenkbaar – en zeker niet onwenselijk – dat ook indien er sprake is van bewuste schuld, een sanctie opgelegd kan worden.

Deze probleempunten zorgen ervoor dat artikel 139h Sr momenteel een wassen neus lijkt te zijn. Voor slachtoffers zal het onder andere moeilijk zijn om aan te tonen dat een verspreider daadwerkelijk opzet heeft gehad op nadeel toebrengen door openbaring. Daarnaast zal de snelgroeiende technologie een probleempunt kunnen worden. Momenteel is het onduidelijk of deep fakes en fake porn ook onder dit artikel vallen. Het begin voor artikel 139h Sr is er, maar er is tevens nog veel werk aan de winkel.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven