Franchiseformule voor advocatenkantoren

Delen:

Weet u misschien…

Ik kom er niet uit. En terwijl ik probeer een antwoord op die vraag te krijgen, moet ik eigenlijk een stukje voor MR schrijven. Misschien valt er wat te combineren. Vandaar dat ik de vraag maar even aan u stel.

Zou het mogelijk zijn om een landelijke franchiseketen van advocatenkantoren op te zetten?

Rare vraag?

“Franchising is een hechte vorm van samenwerking tussen juridisch zelfstandige ondernemers, de franchisegever en de franchisenemer, die onder gebruikmaking van een gemeenschappelijke naam en met een uniforme uitstraling producten en diensten aanbieden aan afnemers.”

Nou er is best wat voor te zeggen om hiertoe over te gaan. Marketing is voor de meeste advocaten nu niet direct hun sterkste punt. En dat terwijl dit soort vaardigheid in toenemende mate van belang is in de moderne praktijk waar van allerlei dienstverleners zich op de markt begeven. Bovendien realiseren goede kantoren zich dat het onmogelijk is om op een goed niveau winstgevend het complete scala aan rechtsgebieden en bijbehorende producten aan te bieden. Dus ook om die reden is het onder een gezamenlijke naam opereren van verschillende specialisten en kantoren best een goeie gedachte. En tenzij je “all the way” wil gaan met je collega kantoren lijkt franchising, wat je zelfstandigheid en onafhankelijkheid intact laat, dus een perfecte oplossing.

Nu is er natuurlijk eigenlijk al een hele bekende franchisegever actief in de juridische branche in de vorm van de Orde 😉 Zij beheert het merk “advocaat” en beschermt dat met verve. Bovendien bepaalt ze in grote mate hoe een advocaat zijn of haar “winkel” moet runnen.

Er zijn echter wel meer vormen van samenwerking die wel trekken van franchising vertonen. Wat dacht u van de kostenmaatschap? Veel zelfstandige advocaten opereren onder een gezamelijke kantoornaam wat in feite ook gewoon een merk is. Ze delen alleen kosten en opereren niet voor gemeenschappelijke rekening en risico. Ook de veel advocatenkantoren met meerdere vestigingen hebben in hun structuur verschillende rechtspersonen en inkomstenverdelingen waardoor de “gezamelijke rekening en risico” ook niet helemaal aanwezig is.

De diverse nationale en internationale netwerken waartoe advocatenkantoren behoren lijken ook wel wat op franchising. Aangesloten kantoren delen in feite een merk. Ook aan het aangesloten zijn bij zo’n netwerk zijn over het algemeen kosten verbonden. Soms een vast bedrag, soms een bedrag afhankelijk van het aantal medewerkers en soms betaling aan de hand van een percentage van de omzet. Dat kun je met wat goede wil best uitleggen als een soort franchisevergoeding.

Haken en ogen

Er zijn dus vormen die er op lijken maar niemand ziet die als franchising. Ik denk dat de commerciële voordelen van een strak doorgevoerd franchiseconcept in de advocatuur heel groot kunnen zijn. En als ik me niet vergis werkt het ook erggoed voor andere vrije beroepsbeoefenaren. Wat in het notariaat kan (denk aan Formaat Notarissen en Netwerk Notarissen), dat kan toch ook in de advocatuur? Waarom gebeurt het dan niet meer?

Dat heeft een grote rechtsbijstandverzekeraar in het verleden ook gedacht en ze richtte de keten “Huisadvocaten” op.

Het bleek in de praktijk echter niet zo eenvoudig. De betreffende verzekeraar is inmiddels niet meer betrokken bij Huisadvocaten. En eerlijk gezegd heb ik verder geen nieuwe initiatieven meer gezien.

Ligt het soms aan de Samenwerkingsverordening? Die verbiedt het werken onder een gemeenschappelijk merk tenzij dat ook voor gemeenschappelijke rekening en risico gebeurt. En dat laatste wil je juist niet. Het ontbreken van die verbondenheid is juist wat franchising doet werken.

Bij franchise betaal je over het algemeen een vergoeding voor het gebruik van de formule. Die is vrijwel altijd gerelateerd aan de omzet. Dat lijkt mij ook wel zo eerlijk, maar onlangs hoorde ik iemand betogen dat dat ook niet mag. Je zou die omzetafhankelijke vergoeding namelijk kunnen uitleggen als het betalen voor het aanbrengen van zaken, wat advocaten natuurlijk weer verboden is.

Met name het laatste bezwaar leek me uiterst vergezocht maar een volledig sluitende tegenargumentatie kon ik ook niet formuleren. Ook bleek de samenwerkingsverordening en haar toelichting me wat “taai”. Vandaar dat ik er niet uit kwam en hier aan u vraag om me de do’s en dont’s aan te reiken als u dat kunt.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven