De rechtbank in Amsterdam heeft vrijdag de door een grote groep Hells Angels geiste schadevergoedingen bijna volledig afgewezen. 24 Hells Angels wilden in totaal 2,2 miljoen euro van de Nederlandse staat, voor de schade die ze zeggen te hebben geleden door de mislukte vervolging door justitie.
De hoogste eisen waren van Willem van Boxtel, voormalig voorzitter van de Amsterdamse Hells Angels, en Harrie Stoeltie, lid van de afdeling Amsterdam. Van Boxtel had een claim van een miljoen euro neergelegd, Stoeltie een van bijna acht ton.
Volgens de rechtbank kan er van schadevergoeding geen sprake zijn omdat er terecht een verdenking tegen de betrokken Hells Angels was van deelname aan een criminele organisatie. De criminele organisatie zou zich onder meer schuldig hebben gemaakt aan drugshandel, wapenbezit en mishandeling. Bij doorzoekingen werden destijds softdrugs en wapens gevonden. Dat maakte dat er een rele verdenking was, aldus de rechters.
Bovendien was het voorarrest telkens getoetst en goed bevonden, vervolgde de rechtbank. Verdenkingen bleven mede bestaan omdat verdachten niet wilden praten. Het Openbaar Ministerie (OM) werd in de strafzaak niet-ontvankelijk verklaard, waardoor er geen vaststelling is gekomen over de schuld of onschuld van de verdachte Angels.
De advocaat van Willem van Boxtel, Marcel van Gessel, is vrijdag direct tegen het besluit van de rechtbank in hoger beroep gegaan. Naar zijn verwachting zal die procedure wel een jaar in beslag gaan nemen.
Het is een verrassende uitspraak die me heeft verbaasd, zegt de raadsman. De rechters besteedden volgens hem veel aandacht dat er een rele verdenking is geweest en die uiteindelijk niet is ontkracht. Ook vindt hij het onterecht dat tegen Van Boxtel wordt gebruikt dat hij zich in de strafzaak op zijn zwijgrecht heeft beroepen. Van Gessel: Aan dat recht wordt de laatste jaren veel getornd.
In een poging van het OM de criminele motorclub te bestrijden, zat een aantal leden van de club enkele maanden in voorarrest. Toen het proces begon, brak de rechtbank de zaak af omdat justitie tegen de regels in vertrouwelijke gesprekken tussen verdachten en hun advocaten had afgeluisterd en bewaard. Aan een inhoudelijk oordeel over de schuldvraag kwamen de rechters daarom niet toe.
Drie mannen kregen wel een schadevergoeding. De rechtbank wees hen bedragen van tussen de 1735 en 825 euro toe, omdat er voor hen uiteindelijk wel duidelijk is geworden dat er uiteindelijk onvoldoende verdenking was.