Maatschappelijke ontwikkelingen zoals digitalisering en de roep om meer aandacht voor de ‘menselijke maat’ hebben invloed op rechtspraak in alle instanties. Het appelrecht wordt daarnaast beïnvloed door veranderingen in de procedure in eerste aanleg en in cassatie. Wat betekent bijvoorbeeld de centrale rol die de mondelinge behandeling in de civiele procedure heeft gekregen voor de appelprocedure? Heeft de veranderende positie van de Hoge Raad, die zich meer concentreert op rechtsvorming, gevolgen voor de appelrechtspraak? Hebben de hoven een algemene taak op het gebied van kwaliteitscontrole of -verbetering en zo ja, vervullen zij die taak voldoende?
Input
Groeneveld, in het dagelijks leven advocaat bij AKD, zal aan de hand dit soort vragen onderzoek gaan doen naar de functie, positie en werkwijze van de appelrechter. Ze zal zich daarbij volgens het persbericht van de universiteit specifiek richten op de invloed die de ‘input’ van partijen, de rechter in eerste aanleg en de advocaat (in hoger beroep) heeft op de ‘output’ in hoger beroep.
Brede cassatiepraktijk
Als advocaat bij de Hoge Raad houdt de kersverse hoogleraar zich al een aantal jaar intensief bezig met appelrechtspraak. Ze heeft een brede cassatiepraktijk en behandelde zaken over onder meer contracten- en aansprakelijkheidsrecht, onteigeningsrecht, vervoersrecht en procesrecht. Behalve bij de Hoge Raad procedeert Groeneveld ook in feitelijke instanties. Daarnaast kijkt ze regelmatig mee met advocaten die procederen in hoger beroep en adviseert ze hen over (appel)procesrechtelijke aspecten van zaken.
Groeneveld promoveerde in 2015 op een onderzoek naar de verklaring voor recht. Daarna bleef ze als fellow verbonden aan Tilburg University.
Dankbaar
Geert Vervaeke, decaan van Tilburg Law School, is blij met de benoeming. Groenevelds onderzoek en onderwijs zal volgens hem leiden tot bevordering van de rechtswetenschap op het gebied van de appelrechtspraak. Hij is de gerechtshoven dankbaar voor het vestigen van de leerstoel. “Hiermee kunnen we de verbinding tussen de academie en de rechtspraktijk verder versterken.”