De financiële bijdrage die elke advocaat betaalt aan de Nederlandse Orde van Advocaten is gebaseerd op de begroting, wordt opgesteld door de algemene raad en vastgesteld door het college van afgevaardigden. In 2023 en 2024 vielen de meeste advocaten in categorie 1: hun bruto-inkomen was hoger dan € 40.000, zij betaalden een jaarlijkse bijdrage van € 1.038 (€ 68 meer dan in 2022). Advocaten met lager bruto-inkomen vielen in categorie 2 en betaalden € 339 (€ 22 meer dan in 2022). Dat laatste geldt ook voor advocaten die minder dan drie jaar op het tableau staan ingeschreven, zoals advocaat-stagiairs. Daarnaast betalen advocaten ook een bijdrage aan hun lokale orde.
Vijf categorieën
Vanaf 2025 worden dat vijf categorieën: startend met advocaten die minder dan drie jaar op het tableau staan, de advocaat-stagiairs, en daarna met oplopende inkomensgrenzen tot en met € 40.000, € 80.000, € 120.000 en hoger. Deze indeling van categorieën is vastgesteld door de algemene raad. Eerder ging de algemene raad nog uit van vier inkomenscategorieën: onder de € 40.000 euro, vanaf € 40.000 euro tot € 100.000, van € 100.000 tot € 200.000 en vanaf € 200.000. Algemeen deken Jeroen Soeteman zei er toen bij dat het om indicatieve cijfers ging.
Sterkste schouders
Door de komst van de Onafhankelijke Toezichthouder Advocatuur sorteert de algemene raad hiermee voor op de verwachte stijging van de kosten van het toezicht de komende jaren, zegt Soeteman op de website van de NOvA. “Meer dan nu willen we dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.” Ook ontstaat zo, volgens Soeteman, binnen de balie meer solidariteit met de sociale advocatuur. Het is voor 2025 niet de bedoeling om méér financiële bijdrage vanuit de balie te incasseren.
Inkomensbegrip
Onduidelijk is nog welk inkomensbegrip voor de financiële bijdrage als uitgangspunt wordt genomen. Dat kan het bruto-inkomen uit arbeid (zoals nu nog) zijn, dat elke advocaat zelf doorgeeft via Mijn Orde. Of het inkomensbegrip zoals de Belastingdienst dat registreert, iets wat de algemene raad heeft voorgesteld. In december wordt duidelijk van welk inkomensbegrip zal worden uitgegaan. Het is ook nog niet duidelijk welk bedrag aan financiële bijdrage bij welke inkomenscategorie hoort. Soeteman: “Daar gaat het college van afgevaardigden over, die dit later zal vaststellen. De bedoeling van de algemene raad is wel om de hoogte van de financiële bijdrage per categorie sterker te laten toenemen, zodat advocaten in de laagste categorie hiervan het meest zullen profiteren.”
Verdeling
Van de landelijke bedrage gaat het grootste deel (27 procent, percentages uit 2023) naar het toezicht op de advocatuur – dat zijn de kosten van het college van toezicht en het dekenberaad. Vlak daarna volgt de bekostiging van de tuchtrechtspraak (hof en raden van discipline) met 26 procent. Iets minder dan de helft (47 procent) gaat naar de uitvoering van de overige wettelijke taken van de NOvA, zoals de bestuurlijke organisatie van de NOvA, wetgevingsadvisering, communicatie en voorlichting, opleiding, praktijkvoering en kwaliteitsbevordering.
Verhoging
In januari 2024 zei Soeteman (toen nog portefeuillehouder financiën) dat een verhoging van de financiële bijdrage in 2025 en 2026 ‘niet valt uit te sluiten’. Ook toen noemde hij de komst van een landelijk toezichthouder advocatuur (LTA) als reden, die ‘waarschijnlijk’ extra kosten met zich mee brengt.