Mr. van de week Hans Ulrich Jessurun d’Oliveira. De oud-hoogleraar en voormalig advocaat vraagt zich in het boek ‘Een boekje open over de Hoge Raad en zijn ‘reservisten’ af hoe het komt dat de Hoge Raad zo halsstarrig vasthoudt aan het inzetten van de reservisten. Volgens Jessurun d’Oliveira is deze praktijk rechtsstatelijk onacceptabel.
Legt u het ons nog één keer uit: wat houdt het inzetten van die reservisten in, en waarom is het in strijd met de wet?
De zetel van drie of vijf raadsheren raadkamert met de andere leden van de kamer, en die noemen ze in een op niets gebaseerd Protocol reservisten, terwijl deze voor niemand invallen. Daarbij wordt art.75 RO geschonden, en ook het geheim van de raadkamer, waar alleen de zetel mag vertoeven.
In feite is het de civiele-, straf- of belastingkamer die naar consensus toewerkt. Die behandelt en beslist dus, materieel gesproken, in strijd met de wet. De zetel is de katvanger naar buiten toe. De zetel is dus niet onafhankelijk, want die laat zijn oren hangen naar de ‘reservisten’. Dat is de bedoeling van hun aanwezigheid en deelname aan het debat. In feite is het de kamer die de individuele zaken behandelt en beslist, en niet de zetel.
U heeft hierover eerder een strafklacht ingediend bij het Openbaar Ministerie. Die klacht is geseponeerd omdat, volgens het OM, het belang van de rechtseenheid volgens het OM zwaarder weegt dan het geheim van de raadkamer. De Hoge Raad komt op zijn website met hetzelfde argument. Wat vindt u van die argumentatie?
Dat hogere belang van de rechtseenheid levert strafrechtelijk een noodtoestand op, die al vijftig jaar duurt. Lachen. De Hoge Raad had allang moeten vragen om wetgeving, waarbij dan ook andere opties de revue kunnen passeren. De Hoge Raad vindt dat overbodig.
Als u in de Hoge Raad zou zitten, hoe zou u dan de rechtseenheid waarborgen zonder het inzetten van reservisten?
Er is een parket, er is een wetenschappelijk bureau, er is een ECLI-thesaurus enzovoort. Waarom wordt er niet iets bij wet geregeld? Grote kamer ? Het kan best zonder reservisten.
Krijgt u onder rechtsgeleerden veel steun voor uw opvatting?
Aanvankelijk werd er nogal lacherig gedaan; inmiddels groeit de adhesie voor mijn legalistische standpunt.
Wat hoopt u met dit boek te bereiken?
Het inzicht dat de Hoge Raad niet boven de wet staat, en dat er dus wetgeving moet komen om het inmiddels ook door de Hoge Raad afgezwakte streven naar rechtseenheid vorm te geven. Ook het doordringen van de gedachte dat er gedurig aan de rechtsstaat gewerkt moet worden, en dat procesrecht en rechtspleging daarbij van het grootste belang zijn.
Enne… een heel boek over zo’n kwestie, is dat niet wat veel?
Zeker, het zou niet nodig hebben hoeven zijn. Het is toch wat optornen tegen de arrogantie van de macht van een van onze hoogste rechterlijke instanties. Ik ben ook verontrust door de achteloosheid van de reacties door het OM met zijn armetierige sepotbeslissing, en de kromme redeneringen van de PG en de wrakingskamer van de Hoge Raad om de praktijk maar overeind te houden.
Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?
Dat moet nog komen.
Wat of wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
Het levend ervan afbrengen in een onrechtstaat tijdens de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog. Liever niet nog eens. Dus werken aan de rule of law.
Wat is over u niet bekend, wat wel interessant is?
Dat ik in de laatste rapporten van mijn lagere school (nu: basisschool) gemiddeld onvoldoende stond en dus volgens het onderwijzend personeel hoogst geschikt was voor uitgebreid lager onderwijs (ULO). Geef ze eens ongelijk.
Welke juridische website raadpleegt u vaak?
GLOBALCIT dat gerund wordt op het Europees Universitair Instituut, samen met de Rijksuniversiteit Maastricht, en dat gaat over wereldwijde nationaliteitsaangelegenheden. Een geweldige Fundgrube.
Welk boek las u het laatst?
Die Insel des zweiten Gesichts van Albert Vigoleis Thelen. Een geweldig en overweldigend, duizend pagina’s tellend boek van een Duitse schrijver die dit schreef in de derde Helmersstraat in Amsterdam en het uitgegeven kreeg bij Geert van Oorschot, die ook niet wars was van mateloosheid. Thelen, een erudiete fantast, met humor bovendien, maar natuurlijk ook een lastpak. Ik mag dat wel.
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
Eigenlijk met niemand (lekker boeken lezen en wat schrijven), maar als ik toch in gemeenschap moet, dan met mijn vrouw.