Hoge Raad strenger bij immateriële schadevergoeding in kleine zaken

De Hoge Raad heeft zijn eigen rechtspraak aangescherpt, waar het gaat om het procederen om een immateriële schadevergoeding bij de overschrijding van de redelijke termijn. Dit blijkt uit een arrest in een zaak waarin werd geprocedeerd over een financieel belang van tachtig cent.

Delen:

IMG_3965
Foto: Joost van der Wegen

Bij de Hoge Raad ging het om een zaak van een man die het niet eens was met een bedrag van € 1,20 aan invorderingsrente dat hij terugkreeg van het waterschap. Hij vond dat dit bedrag naar boven moest worden afgerond. Toen de invorderingsambtenaar van het waterschap dat weigerde, startte de man een procedure om 80 cent terug te krijgen.

Nadat hij bij de rechtbank en het hof bot ving, kwam de zaak uiteindelijk terecht bij de Hoge Raad. De man vorderde inmiddels 1.500 euro vergoeding voor psychische schade: driemaal de 500 euro per half jaar.

Volstaan

Tot nu toe gold dat bij een overschrijding van de redelijke termijn de belastingplichtige om een schadevergoeding kon verzoeken van € 500 per zes maanden overschrijding, als het financiële belang niet minder dan € 15 was.

De Hoge Raad heeft zijn eerdere rechtspraak nu aangescherpt. Nu steeds meer belastingprocedures worden gevoerd over kleine bedragen, in de hoop vergoeding van immateriële schade en een daaraan gekoppelde vergoeding van proceskosten te krijgen vanwege een overschrijding van de redelijke termijn, ziet de Hoge Raad  aanleiding om dit bedrag aan te passen. “De Hoge Raad zal in verband daarmee de grens voortaan op een aanzienlijk hoger bedrag dan € 15 stellen.”

De hoofdregel wordt dat de rechter kan volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden als het financiële belang minder dan € 1.000 is, en de redelijke termijn met niet meer dan twaalf maanden is overschreden. Is het belang minder dan € 1.000 en is de termijn met meer dan twaalf maanden overschreden,  dan mag de belastingrechter naar “bevind van zaken” handelen. Het staat hem vrij om ook dan te volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden.

Onzinnig

Advocaat-generaal Wattel maakte in zijn advies aan de Hoge Raad eerder al gehakt van het gedrag van de in deze zaak procederende man. Die verkwistte in zijn ogen kostbare tijd en capaciteit bij de rechterlijke macht met een onzinnige zaak en moet zich daarvoor moest schamen. Hij verfoeide tevens de relatief hoge vergoeding van 500 euro per half jaar, die in dit geval in zijn ogen een ‘zichzelf voortbrengend altijd-prijs-circus’ zou veroorzaken.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven