Huiselijk geweld is de meest voorkomende vorm van geweld in de samenleving. Bijna één op de tien Nederlanders verkeert thuis in een gewelddadige situatie. Tussen 2017 en 2021 werd er gemiddeld elke acht dagen een vrouw vermoord, blijkt uit cijfers van het CBS. Vorig jaar werden 27 vrouwen omgebracht door hun (ex-)partners. Ruim de helft van alle moorden op een vrouw wordt gepleegd door een (ex-)partner. Uit cijfers van het Openbaar Ministerie blijkt dat jaarlijks ongeveer honderdduizend kinderen slachtoffer zijn van mishandeling. Huiselijk geweld heeft grote gevolgen. Behalve lichamelijke en psychische schade bij slachtoffers is er ook economische schade, bijvoorbeeld door arbeidsongeschiktheid.
Gespecialiseerde officier van justitie
Dat huiselijk geweld, en femicide in het bijzonder, een groot maatschappelijk probleem is, dringt ook bij de politiek steeds meer door. Ook bij het OM staat het onderwerp inmiddels hoog op de agenda. Er is een landelijk officier van justitie Huiselijk geweld, kindermishandeling en zeden, Judith van Schoonderwoerd den Bezemer-Wolters. Femicidezaken worden sinds 1 januari van dit jaar landelijk geregistreerd om meer inzicht te krijgen in de aard en omvang van het probleem. Elk parket heeft een coördinerend officier van justitie huiselijk geweld en in Rotterdam is er zelfs een officier die zich fulltime met huiselijk geweld- en stalkingszaken bezighoudt, Berte van Heemst. Over de aanleiding zegt zij: “Rotterdam heeft al jaren de hoogste instroomcijfers voor huiselijk geweld. Vorig jaar kwamen er, net als in 2021 en 2022, zo’n 1800 zaken binnen. Bij de nummers twee en drie – de parketten Oost-Nederland en Den Haag – gaat het om ongeveer duizend zaken per jaar. Daarnaast zijn er in Rotterdam in de laatste jaren meerdere heftige huiselijkgeweldzaken geweest.”
Het Rotterdamse parket heeft een speciaal team gevormd met naast Van Heemst een fulltime coördinerend secretaris voor juridische ondersteuning, drie officieren van justitie die zich grotendeels richten op ‘hoog risico-stalkingzaken’ en enkele officieren van justitie die een meer dan gemiddeld aantal huiselijk geweld-zaken doen. “Per week krijgen we gemiddeld drie of vier hoog risico stalkingszaken binnen. Vier officieren van justitie hebben om de beurt een week stalkingspiketdienst. Zodra de politie een melding of aangifte krijgt, vult zij een speciaal screeningsformulier in. Komt daar een hoge score uit, dan moet het OM gebeld worden. De dienstdoende officier van justitie wordt dan zaaksofficier en blijft dat ook zodat hij bekend is met het dossier, om ervoor te zorgen dat ieder nieuw incident in de gehele context van de zaak wordt gezien en gewogen.”
Meervoudige kamerzaken over huiselijk geweld vinden plaats op reguliere MK-zittingen; overige huiselijkgeweldzaken worden behandeld op speciaal voor deze zaken geïntroduceerde politierechterzittingen huiselijk geweld. Ook de rechtbank Den Haag houdt inmiddels dergelijke politierechterzittingen, de rechtbank Amsterdam begint er op 26 maart mee en de rechtbank Midden-Nederland start een proef ermee. Naast deze politierechterzittingen houdt de rechtbank Rotterdam sinds september 2018 eens per week een ‘combizitting’, waar straf- en familierechtzaken samen worden behandeld. “Zien we in een zaak dat er bijvoorbeeld een scheiding speelt of een ruzie over omgang met of gezag over kinderen of over alimentatie, dan is dat voor ons een trigger om zo’n zaak op een combizitting te laten behandelen. Omdat het om complexe dossiers gaat, is voor de behandeling meer tijd. Net als het OM werkt ook de Rechtspraak met een vaste poule van rechters, die zowel straf- als familierechtexpertise en affiniteit met huiselijkgeweldzaken hebben. De ervaringen met deze werkwijze zijn goed.”
Straffen en maatregelen
De inzet van het OM is vooral dat het huiselijk geweld stopt. “Hierbij kijken we naar het type huiselijk geweld. Bij ongeveer 85 procent van de binnenkomende zaken is sprake van een wisselwerking binnen een gezin, bijvoorbeeld door armoede, baanverlies of stress bij de opvoeding van kinderen. Het geweld kan ook dan heftig en structureel zijn, maar vergt meestal een andere aanpak, vaak met hulpverlening, dan bij zogenoemde ‘intieme terreur’ waar het in ongeveer 15 procent van de zaken om gaat. Het risico dat het helemaal misgaat, is bij de laatste categorie het grootst. Plegers daarvan hebben vaak ernstige persoonlijkheidsstoornissen.”
Om ongewenst gedrag te beïnvloeden wordt vaak een beschermingsbevel opgelegd; gebods- of verbodsbepalingen zoals contact- of gebiedsverboden, die het gedrag reguleren en daarmee het slachtoffer bescherming moeten bieden. “Een rechter kan zo’n bevel opleggen als voorwaarde bij de schorsing van de voorlopige hechtenis. Een officier van justitie kan een zogenoemde ‘gedragsaanwijzing’ opleggen met een contact- en locatieverbod voor drie maanden met twee keer verlenging. Dan moet er wel een ernstige verdenking zijn en het voornemen tot dagvaarden.” In Rotterdam wordt daarnaast steeds meer gewerkt met slachtofferdevices. “Iemand die is veroordeeld of geschorst uit voorlopige hechtenis krijgt een enkelband met een locatieverbod en het slachtoffer krijgt een apparaatje dat piept wanneer zij buiten het verboden gebied in elkaars buurt komen. Is een pleger buiten zo’n gebied langer dan vluchtig in de buurt van het slachtoffer, dan krijgt zij een seintje van de reclassering zodat ze zich in veiligheid kan brengen. De proef die hiermee in Rotterdam draaide is inmiddels doorgezet en deze aanpak wordt nu ook in de rest van het land uitgerold.”
Effectiviteit
Strafrechtelijke verboden en -geboden worden in Nederland steeds vaker opgelegd aan een verdachte of dader, blijkt uit onderzoek. “Ook in de wetgeving en politiek zie je duidelijk een lijn van meer vrijheidsbeperking in plaats van vrijheidsbeneming”, zegt Sanne Struijk, hoogleraar Sanctierecht aan Erasmus School of Law. “In dit kader biedt het strafrecht bij huiselijk geweld en stalking veel mogelijkheden, maar over de effectiviteit ervan is nog weinig bekend. Zo weten we nog steeds niet goed of en hoe dergelijke ver- en geboden echt beschermend werken voor slachtoffers.” Bovendien is de handhaving grotendeels nog reactief en ontbreekt het soms aan regie, waardoor de bescherming tekort kan schieten, waarschuwt Struijk. Ze wijst op de zaak van de 16-jarige Hümeyra in Rotterdam die door haar stalker werd vermoord.
Om meer duidelijkheid te krijgen over de effectiviteit startten Struijk en criminoloog Tamar Fischer recent een onderzoek naar huiselijk geweld en ex-partnerstalking, waarin zij de juridische mogelijkheden bekijken maar ook ingaan op de vraag waarom iemand in het ene geval wel en in het andere geval geen strafrechtelijke bescherming krijgt. “Hoe verloopt zo’n proces, welke beslissingen worden er genomen, door wie en op basis van welke gronden en overwegingen? Ook kijken we door welke besluitvorming slachtoffers zich wel of niet veiliger voelen.”
Het onderzoek is een vervolg op een tweejarig onderzoek uit 2019 dat Struijk, Fischer en promovenda Irma Cleven in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) deden naar de handhaving en veiligheid bij strafrechtelijke contact-, locatie- en gebiedsverboden ter bescherming van slachtoffers. “We hebben daarin bekeken wat beschermende factoren en risicofactoren van een verbod zijn. Een van onze bevindingen was dat justitie en organisaties zoals de reclassering en recherche gericht zijn op het juridische kader, zoals dossieropbouw, proportionaliteit en de haalbaarheid van de inzet van een strafrechtelijke interventie. Slachtoffers hebben doorgaans een ander denkkader waarbij ze van een meer direct beschermende werking van een verbod uitgaan. Ze komen dan vaak van een koude kermis thuis, wat zorgt voor haperingen in de veiligheidsbeleving.”
Volgens Struijk zijn professionals zich steeds meer bewust van de huiselijkgeweldproblematiek. “Maar er is nog een lange weg te gaan.”
Structurele veranderingen
Dat constateert ook familierechtadvocaat Ine Avontuur (Avontuur & Czarnota Familierecht), die zich sinds een aantal jaren bijna alleen nog richt op zaken over huiselijk geweld, stalking en ouderverstoting. Ze wordt benaderd door mensen uit het hele land. “Ik kan maar vijftien procent van al die zaken aannemen.”
Huiselijk geweld kan de aanleiding zijn voor een scheiding, maar gaat daarna vaak door, aldus Avontuur. Toch speelt huiselijk geweld in de familiewetgeving en -praktijk volgens haar nog nauwelijks een rol. “Zo heb ik meerdere zaken gehad waarin een partner of ex-partner was veroordeeld voor fysiek geweld of waarin sprake was van veel dreiging of een politieadvies was afgegeven, maar de familierechter dit negeerde. Ook maak ik regelmatig mee dat ik tijdens de zitting uitgebreid ben ingegaan op de mishandeling van een cliënt, onderbouwd met medische verklaringen en politierapporten, maar hierover niets teruglees in de uitspraak.” Ze ziet inmiddels wat verbetering, maar te weinig en veranderingen gaan volgens haar te langzaam. Daarom pleit ze voor structurele veranderingen. Hierbij wijst ze erop dat het Visiedocument (echt)scheiding van ouders met kinderen van de Raad voor de rechtspraak uit 2016 niets zegt over huiselijk geweld en kindermishandeling en de vraag of en hoe dit een rol speelt bij het nemen van beslissingen over gezag en omgang. “Opmerkelijk, omdat huiselijk geweld – zo blijkt uit buitenlands onderzoek – aan minstens de helft van de hoog-conflictscheidingen ten grondslag ligt. Het document zet in op gezamenlijkheid in trajecten, omdat hoog-conflictscheidingen gezien worden als een communicatieprobleem. Concreet betekent dat veel gevallen van huiselijk geweld verwezen worden naar mediation, ook bij ernstig (ex)partnergeweld in de vorm van dwingende controle.” Ze wijst erop dat in het strafrecht op basis van de Europese Slachtofferrichtlijn geldt dat dwingende controle een serieuze contra-indicatie is voor herstelbemiddeling, door de grote machtsongelijkheid tussen partijen. “Het Visiedocument leidt ertoe dat op slachtoffers ongepaste druk wordt uitgeoefend om deel te nemen aan bemiddelingstrajecten, waardoor hun belangen ernstig kunnen worden geschaad. Dat is in strijd met het door Nederland geratificeerde Verdrag van Istanbul.”
Om alsnog te voldoen aan de verplichtingen uit internationale verdragen moet er volgens Avontuur een toetsingskader komen op grond van dat verdrag, waarin ook de rechten en veiligheid van volwassen slachtoffers nadrukkelijk een punt van afweging zijn. Echtscheidingen die problematischer dan gemiddeld verlopen zouden standaard gescreend moeten worden op partnergeweld. “Zelf breng ik bij al mijn zaken het geweld in kaart. Daarvoor gebruik ik een speciale vragenlijst.”
Leren van het buitenland
Nederland hoeft het wiel niet opnieuw uit te vinden, stelt Avontuur, maar kan leren van landen waar wetgeving op dit gebied al geïmplementeerd is. “In Canada en verschillende Amerikaanse staten is een screening verplicht voor familieadvocaten en -rechters. Doen advocaten dat niet, dan is dat een tuchtrechtelijk vergrijp. In Europa kan Nederland leren van Zweden, Andorra en Spanje. Ook Frankrijk is interessant. Daar kan de rechter-commissaris het gezag van een ouder schorsen als die verdacht wordt van een strafbaar feit tegen de andere ouder. Oostenrijk wordt geprezen om zijn goede opzet van preventieve operationele maatregelen.”
Specialistische kennis
Uit haar praktijk weet Avontuur hoe complex huiselijk geweld en vooral dwingende controle kan zijn. “Je moet heel goed weten waar je op moet letten en hoe en waarop je mensen moet bevragen. Voordat je het weet stel je je onbedoeld op aan de kant van de pleger. Het kan om fysiek geweld gaan, maar dat hoeft beslist niet. Bij intieme terreur zijn veel gedragingen op zichzelf niet strafbaar, wat zaken ook ingewikkeld maakt. Het doel van dwingende controle is ook niet het plegen van fysiek geweld, maar het vernederen en onderwerpen van de ander, bijvoorbeeld door het afdwingen van seks zonder condoomgebruik of een partner te weinig geld geven om luiers voor haar baby te kopen.”
Dit vergt specialistische kennis bij professionals die met huiselijk geweldzaken te maken kunnen krijgen, maar daaraan ontbreekt het volgens Avontuur vaak. Het opleidingsaanbod voor de rechterlijke macht en de advocatuur is volgens haar te karig en vrijblijvend. SSR, het opleidingsinstituut voor de rechterlijke macht, biedt enkele niet verplichte cursussen over huiselijk geweld en een recent vernieuwde cursus over kindermishandeling. Voor het OM is er een verplichte basiscursus.
Ook de Inspectie van het ministerie van Justitie en Veiligheid constateert dat het aanbod en de financiële middelen voor cursussen en opleidingen over huiselijk geweld en stalking beperkt zijn, blijkt uit het in januari gepubliceerde rapport ‘Gestalkt. Gezien. Gehoord? De aanpak van (ex-)partnerstalking’, terwijl daar in de praktijk wel vraag naar is. Trainingen hebben bovendien vaak een vrijblijvend karakter en zijn soms algemeen van aard. Dat moet beter, vindt Avontuur, die hier ook een taak ziet voor de Nederlandse Orde van Advocaten en de Vfas, de vereniging van familie- en erfrechtadvocaten.
Hoofdthema
Bij het OM is het vergroten van bewustwording en kennis van femicide net als vorig jaar een van de hoofdthema’s van 2024, zei landelijk officier van justitie Van Schoonderwoerd den Bezemer in januari in Opportuun. Zij organiseert in november samen met de Rotterdamse officier van justitie Van Heemst en enkele raadsheren, een slachtofferadvocaat en SSR een landelijk congres over femicide. Van Heemst: “Dit is bedoeld voor alle togadragers in het familie- en strafrecht, en vooral voor generalisten die met huiselijkgeweldzaken te maken kunnen krijgen. We willen hen voldoende informatie geven om ‘rode vlaggen’ te herkennen en tijdig een specialist in te schakelen.” Volgens Van Heemst is het onmogelijk iedereen diepgaande kennis bij te brengen. “Het belangrijkst is dat iedereen die met huiselijk geweldzaken te maken kan krijgen goed naar zijn onderbuikgevoel luistert en altijd – intern of extern – een specialist inschakelt als iets niet goed voelt.”
Zwartboek
Avontuur verwacht voorlopig geen grote stappen in verbetering van de aanpak. Om aandacht te blijven vragen voor huiselijk geweld publiceerde zij onlangs het zwartboek huiselijk geweld 2023. Daarin zoomt ze in op alle 51 rechterlijke uitspraken uit 2023 in zaken waar sprake was van dodelijk huiselijk geweld. Ook volgend jaar zal zij een zwartboek uitbrengen. “De eerste drie uitspraken zijn al binnen.”