Weinig mensen hebben baat bij de economische crisis, maar één rechtsgebied heeft er in ieder geval een flinke impuls door gekregen: het internationale insolventierecht. Dat gaat immers spelen zodra betalingsproblemen en faillissementen in zicht komen. Afgelopen donderdag vond de eerste jaarvergadering plaats van de kersverse Nederlandse Vereniging voor Rechtsvergelijkend en Internationaal Insolventierecht (NVRII). Functioneert het huidige insolventierecht nog wel, of moet het stevig vernieuwd worden?
Hoewel de NVRII pas een paar maanden bestaat, telt zij nu al ruim 120 leden, zo vertelde de verheugde voorzitter Bob Wessels de vijftig aanwezigen. Wessels, hoogleraar internationaal insolventierecht in Leiden, betreurde het dat minister Ivo Opstelten begin dit jaar een veelbelovende nieuwe Nederlandse insolventieregeling naar de bureaulade heeft verwezen. “In 1887 werd een herziening van het Wetboek van Koophandel afgewezen. 125 jaar later zijn we feitelijk nog geen stap verder.”
Helemaal uit Madrid
Op Europees niveau wordt er wel vernieuwd: de Europese Insolventieverordening wordt binnenkort herzien. De NVRII had twee professoren gevraagd hun preadviezen daarvoor te komen toelichten. Als eerste sprak Francisco Garciamartín, hoogleraar internationaal privaatrecht aan de Rey Juan Carlos Universiteit te Madrid. Hij beval aan dat de Europese wetgever moest letten op ‘cross-border efficiency’. Buitenlandse vonnissen worden in veel lidstaten namelijk niet direct erkend. Voor het uitvoeren ervan is een exequaturprocedure nodig die wel negen maanden kan duren…
Ook pleitte Garciamartín voor consistentie tussen de verschillende Europese regelingen. Als er een amendement bij de Brussel I-verordening gemaakt wordt, maak dan corresponderende amendementen bij de Europese insolventie-regelingen. Tot slot kaartte hij het probleem aan van ‘hybride’ procedures, een soort mix van informele oplossingen en de toepassing van insolventierecht. Het is nu niet duidelijk genoeg wélk recht in dat soort procedures moet worden toegepast.
Criterium schrappen!
Vervolgens sprak Loes Lennarts, hoogleraar ondernemingsrecht in Utrecht en hoogleraar vergelijkend ondernemingsrecht in Groningen. Het nationale recht dat op internationale insolventieprocedures moet worden toegepast is nu dat van de staat waar de onderneming voornamelijk actief is. Daar is Lennarts tegen. Ze vond het een te vaag criterium. En veel te makkelijk te beïnvloeden, omdat die ‘voornamelijke activiteit’ vermoed wordt plaats te vinden in het land waar de onderneming haar hoofdkantoor geregistreerd heeft. Schrappen dus!
Enkelen van de aanwezigen hadden tijdens de presentaties van de hoogleraren patience zitten spelen op hun telefoon. Toch had iedereen goed opgelet, want er volgde een levendige discussie. Die leverde ook nieuwe inzichten op. “Voor zakenpartners van een failliete BV,” zei advocaat Lucas Kortmann tijdens de borrel, “is de verwachting helemaal niet dat het nationale recht van die BV toegepast gaat worden, maar juist het recht van het land waar het overkoepelend concern zit.” Heel anders dan voor de werknemers van de BV, die natuurlijk verwachten berecht te worden volgens regels van het land waar ze werken.
Werk aan de winkel
Tijdens de middag werd duidelijk: het ideale insolventierecht is nog geen realiteit. Er is dus nog flink wat werk aan de winkel. Maar het succes van de piepjonge vereniging toont aan dat iedereen bereid is er zijn schouders onder te zetten. Bob Wessels kondigde aan dat de vereniging op 31 mei 2012 een bijeenkomst zal organiseren ter ere van het tienjarig bestaan van de Europese Insolventieverordening. “Save the date!”