Haar ouders zijn niet gelovig, maar de vraag of er meer is tussen hemel en aarde hield Isabella Wijnberg van jongs af aan al bezig. “Als kind lag ik in bed en stelde me de fundamentele vraag of God bestaat. Het is waar of het is niet waar. Een beetje waar bestaat niet, en dan komt de pitbull in mij naar boven. Ik wilde het gewoon weten en ben me er in mijn middelbareschooltijd in gaan verdiepen.”
Ze zat een schooljaar in Italië, hoorde daar het verhaal van Franciscus van Assisi, en dat maakte haar nieuwsgierig. Ze zag volgelingen van hem rondlopen, jonge mannen met bruine habijten en lelijke sandalen, en die zagen er heel gelukkig uit. “Ik vroeg me af wat Franciscus bezielde. Hij was jong, populair en rijk, waarom geef je dat allemaal op? Dat begreep ik niet.”
Het was de prikkel om op onderzoek uit te gaan. De zoektocht naar het geloof ging bij Wijnberg vooral via de intellectuele weg, maar er waren zeker ook mystieke ervaringen. “Je kunt aannemen dat er een God is die van je houdt, maar zwart op wit bewijs in de vorm van een getuigenverhoor… nee. Dus dat is een persoonlijke ervaring die je opdoet. Het is het beste te omschrijven als een verliefdheid op God. Dat je gegrepen bent, aan niemand anders meer kunt denken, je gedragen voelt. Op de middelbare school is de tijd van eindexamens heel stressvol, maar ik liep alleen maar te stralen in de gangen.”
Wijnberg woont met twee andere zusters in een pastorie in het centrum van Amsterdam. ’s Ochtends begint de dag met een uur stil gebed en vervolgens een kwartier ochtendgebed met z’n drieën. Daarna ontbijten en op de fiets naar het kantoor van Houthoff in de ITO-toren in Amsterdam-Zuid. ’s Avonds woont ze de mis bij in de Onze Lieve Vrouwekerk aan de Keizersgracht.
Ze dacht er ooit over om theologie te gaan studeren, maar het werd rechten. “Technisch ben ik echt een jurist”, verklaart ze. “Dat vind ik heel leuk. Advocatuur en mediation passen me als een handschoen.” Ze koos voor de advocatuur omdat haar stage bij Houthoff haar erg goed beviel. “Het soort werk en wat ik er kon leren paste mij goed en ik voelde mij erg op mijn plek bij de mensen die er rondliepen. Dat is nog steeds zo.” De Zuidas die symbool staat voor het grote geld en het kloosterleven met weinig luxe zijn voor Wijnberg geen gescheiden werelden: “Nee, voor mij is het één wereld.”
Claimparadijs
Wijnberg is als advocaat gespecialiseerd in massaschade en mediation. Op het gebied van massaschade zijn de regels vier jaar geleden ingrijpend veranderd door de invoering van de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (Wamca). Belangenbehartigers kunnen nu voor hun achterban schadevergoeding eisen, wat eerder niet mogelijk was. Vroeger zag je dat eerst een verklaring voor recht werd verkregen, waarna individuen op basis van deze verklaring een schadevergoeding vorderden bij de rechter of een zaak collectief werd geschikt. Een vonnis onder het Wamca-regime geldt echter voor alle leden van de groep waarvoor de collectieve actie wordt gevoerd, voor zover deze zich hieraan niet hebben onttrokken. Er zijn wel een paar ontvankelijkheidseisen die door de rechter worden getoetst: de belangenbehartiger moet bijvoorbeeld daadwerkelijk in staat zijn de (financiële) belangen van de achterban te waarborgen en voldoende representatief zijn, er moet een website zijn, voldoende expertise, de checks and balances moeten in orde zijn, de zaak moet geschikt zijn om collectief te beoordelen (voldoende gelijksoortig) en de belangenbehartiger mag niet voornamelijk gericht zijn op het eigen gewin.
De komst van de wet heeft al geleid tot alarmerende berichten over ‘Nederland claimparadijs’, met een overbelaste rechterlijke macht als gevolg. Sinds de invoering van de wet zijn er bij Nederlandse rechtbanken meer dan tachtig massaclaims ingediend tegen bedrijven als Vattenfall (kW-vergoeding), KLM (greenwashing), Amazon en Google (beiden privacyschending). “Claimparadijs zou ik niet durven zeggen”, reageert Wijnberg. “Maar als je Nederland met de meeste andere Europese landen vergelijkt, zijn de voorwaarden om hier een collectieve actie te beginnen heel goed. Dat zien buitenlandse partijen ook. Je ziet bijvoorbeeld dat buitenlandse financiers die op zoek zijn naar investeringsmogelijkheden in collectieve acties Nederland goed weten te vinden. Tegelijkertijd is de Rechtspraak nog zoekende hoe deze zaken behandeld moeten worden en is er op dat vlak nog geen uniformiteit. Of ons systeem op de langere termijn een aanzuigende werking zal hebben, zal de toekomst leren.”
Onzinclaims
Bedrijven kunnen enorm in de stress schieten als ze een massaschadeclaim binnenkrijgen, weet Wijnberg uit ervaring. “Sommige bedrijven zijn erop voorbereid. Die hebben al een draaiboek, dan is er meer rust in de tent. Maar als ze als het niet zien aankomen, en er komen ineens lelijke brieven van stichtingen, dan gaat zo’n zaak naar de raad van bestuur en de raad van commissarissen en dan wordt er wel verwacht dat ik binnen een paar dagen een juridische strategie hebt liggen. Mijn belangrijkste taak is dan uitleggen wat er gebeurt en een strategie formuleren.”
Massaschadeclaims worden om allerlei redenen ingediend. Er zijn, in de woorden van Wijnberg, ‘onzinclaims’ bij. Maar een bedrijf kan ook erkennen dat er iets fout is gegaan en dat het conflict moet worden opgelost. “Dat maakt nogal wat uit voor je strategie. In het eerste geval moet je vol in de verdediging. In het tweede geval vertel je dat de claimanten een punt hebben. Dat bepaal je op basis van je juridische kennis en feitenonderzoek.”
Onzinclaims, daar heeft Wijnberg er meerdere van gezien. “Die zijn dan gebaseerd op gefraudeerde informatie, in elkaar geflanste documenten. Dan ben ik niet zo vriendelijk als advocaat. Ik heb er een radar voor als een zaak stinkt, en meestal klopt dat gevoel. Soms heb je daarvoor onderzoek nodig, al of niet door externe experts. Soms ook kom je er door logisch nadenken. Bijvoorbeeld als cijfers niet kúnnen kloppen: toch wel gek dat je die omzet hebt terwijl zo’n beetje alle zaken dicht waren vanwege corona.”
Bij de wisseling van management komen er vaak lijken uit de kast. Dat was bijvoorbeeld het geval bij een grote bank-verzekeraar die zich tot Wijnberg wendde. “We hebben uiteindelijk een eenzijdige compensatieregeling afgesproken en schadevergoeding uitgekeerd voor hetgeen te veel is betaald. Daar zit wel een zeker risico in, omdat andere claimstichtingen kunnen denken: ‘Hé, er wordt geld betaald, daar is wat te halen’. Maar schade laat zich niet altijd uitdrukken in geld.”
Excuses worden steeds vaker aangegrepen om schadevergoeding te eisen.
“Dat is ook de realiteit op dit moment. Je kunt als overheid of als bedrijf bijna geen excuses meer maken zonder dat er organisaties opstaan die schadevergoeding eisen. Dat moet worden uitgedrukt in geld. Dat is een van de redenen dat ik ook mediator ben. Soms gaat het vooral om gehoord willen worden. Het is belangrijk dat je daar als onderneming rekening mee houdt.”
Persoonlijke klik
Op de vraag wat voor advocaat ze wil zijn, antwoordt Wijnberg dat ze zich met een pitbull-achtige vasthoudendheid wil inzetten voor haar cliënten. “Voor mij is het belang van de cliënt het uitgangspunt. Dat vraagt dat je als advocaat en mediator soms even een stap terugzet en op macroniveau kijkt: wat is hier aan de hand? Daar neem ik bij de intakes ruim de tijd voor. Ik betrek mijn cliënten actief bij de juridische en overall strategie, wat niet betekent dat ik achter ze aanloop. Echt luisteren en dat vertalen naar de juridische realiteit, en dan de beste oplossing voor alle partijen zoeken. Ik vraag altijd door. Net als bij de dokter geldt: als je bepaalde dingen niet vertelt, kan ik je niet helpen. Daarvoor is belangrijk dat de cliënt me vertrouwt. Daar heb je een persoonlijke klik voor nodig.”
Bij conflicten heeft schikken de voorkeur, vindt Wijnberg. “Dat is meestal in het voordeel van alle partijen. Een schikking maakt het mogelijk om snelle oplossingen te bereiken en ook naar niet-juridische elementen te kijken. Fouten komen voor in alle relaties, dus ook in zakelijke. Als een conflict bij de rechter is gekomen, is het meestal flink geëscaleerd. Dat brengt veel schade toe aan de relatie, en dat is funest als je nog verder wilt met de andere partij. Dat kan een leverancier zijn, een klant of een andere stakeholder. En daar zijn er steeds meer van. Vroeger had je alleen de raad van bestuur, de raad van commissarissen, de werknemers en de afnemers. Nu heb je ngo’s, omwonenden, allerlei toezichthouders. Daar moet je allemaal rekening mee houden. Dat is een puzzel, en dat vind ik leuk. Dan komt de nerd in mij naar boven.”
Kunt u een voorbeeld noemen van een succesvolle mediation?
“Ik heb meegemaakt dat aandeelhouders door gebeurtenissen in het verleden enorm hun kont tegen de krib gooiden bij alles wat er gebeurde binnen een onderneming. De raad van bestuur en de raad van commissarissen wisten niet wat ze ermee moesten. Op een gegeven moment was het conflict zo geëscaleerd dat mensen niet meer logisch konden nadenken. Advocaten maken het soms nog erger: nog een beslaglegging, nog een kort geding et cetera. Terwijl we juist moeten de-escaleren, zodat mensen weer rationeel naar een oplossing kunnen zoeken. Soms kan die oplossing zijn dat we naar de rechtbank gaan, en dat daar een vonnis uitkomt. Maar dat is iets heel anders dan iemand koste wat het kost kapot maken.”
Hoe doe u dat, een conflict de-escaleren?
“Als een conflict heel erg is geëscaleerd, slaan mensen wild om zich heen en wordt het heel persoonlijk. De truc is om dingen juist niet persoonlijk te nemen, je ego buiten beschouwing te laten. Kom maar op met je kritiek, ook al is die nog zo onredelijk. Incasseren is heel belangrijk. Het is ook goed om te beseffen dat bij geëscaleerde conflicten de standpunten vaak het topje van de ijsberg zijn. Daaronder zitten de belangen. Bijvoorbeeld het belang om zaken met elkaar te blijven doen, het belang van een goede reputatie et cetera. Als je daarop doorvraagt, kom je uit de kluwen van emoties en help je mensen te begrijpen wat de kern is.”
Eerlijk over feiten
Weigert u weleens zaken op basis van uw levensovertuiging?
“Nee, ik heb weleens een zaak geweigerd, maar dat had meer te maken met de persoon van de cliënt. We hebben hem vriendelijk verzocht een andere advocaat te zoeken. Je komt in het algemeen ook niet bij Houthoff terecht als je allemaal illegale dingen wilt doen. In de zaken die ik aanneem kan ik helemaal losgaan op basis van de feiten.”
Awful but lawful. Als de cliënt iets vraagt wat juridisch mogelijk is maar moreel verwerpelijk, wat doet u dan?
“Ik kan me geen zaak voor de geest halen waardoor we met een soort slimmigheidje terechte claims buiten de deur hebben gehouden. Eerlijkheid over feiten staat voorop.”
Wat doet u als de Bijbelse logica en de juridische logica in strijd met elkaar zijn?
“Mijn richtsnoer is de sociale leer van de katholieke kerk, gebaseerd op de Bijbel en de traditie. Een belangrijk punt daarin is de rechtvaardigheid. En daar kom je in het leerstuk van de metafysica: alles wat goed en waar en rechtvaardig is en naar God wijst, dat moet je nastreven. Zo zie ik de advocatuur ook. Je moet nastreven wat rechtvaardig is. Wat bijdraagt aan ons rechtsbestel, wat goed is voor de mens, waarbij de armen niet worden vergeten.”
U gaat altijd gekleed in een blauwe rok en witte blouse, er hangt een houten kruisje om uw nek. Bent u een vreemde eend in de bijt bij Houthoff? Zijn sommigen misschien jaloers op uw levenswandel?
“Als ik naar naar een stilteweekend in een klooster ga krijg ik van collega’s soms de opmerking dat ze dat ook wel willen. Ik heb een collega die daadwerkelijk is gegaan daarin begeleid, want je kunt niet zomaar van honderd naar nul. Je moet de goede context hebben, een goede locatie, voldoende naar buiten gaan. In die zin kan ik collega’s wat laten zien van mijn relatie met God.”
Doet u mee aan de typische Zuidas-cultuur? De borrels, de diners, de mooie spullen?
“Ik hou ook wel van een biertje, maar ik betracht matigheid. Ik heb beloofd een vreugdevol en eenvoudig leven te leiden, ik geef een substantieel deel van mijn inkomen weg. Ik word niet gemotiveerd door bezit. Ik denk heel bewust na over een nieuwe aankoop. Mijn oortjes waren laatst kapot, dan kijk ik wat ik echt nodig heb. Welke functies hebben ze, wat kosten ze? Toen heb ik van die eenvoudige oortjes met een snoer eraan gekocht. Ik ben hier een van de weinigen die nog met een snoer rondloopt.”
Verliefdheid
U leeft celibatair. Is dat niet eenzaam? Bent weleens verliefd?
“Natuurlijk. Als je celibatair leeft, verander je niet ineens in een steen. Verliefdheid is een gevoel, je hebt de keus wat je ermee doet. Ga je dat voeden, steeds om die persoon heen hangen, of niet? Ik kan oprecht zeggen dat ik hartstikke gelukkig ben. Ik denk dat ieder mens wel eens momenten van eenzaamheid heeft. Ook als je getrouwd bent. Voor mijn moeder, die niet gelovig is, was mijn keuze voor het gewijde leven eerst moeilijk te begrijpen, maar op een gegeven moment zei ze: ‘Ik denk dat in menig huwelijk een stuk meer eenzaamheid is dan in jouw leven’. Dat komt ook door de gemeenschap om me heen.”
Wat is uw grootste succes?
“Als mediator had ik een zaak over de machtsoverdracht binnen een bedrijf. De cliënt had gedoe met veel partijen, ik heb met mediationtechnieken binnen een jaar de oplossing kunnen vinden.”
En uw grootste blunder?
“Ha ha, ik heb toen een paar bomen verspild. Het was drie uur ’s nachts en ik moest nog een laatste check doen op een processtuk dat de volgende dag om tien uur ’s ochtends moest worden ingediend. Toen ik het stuk had geprint, leek het of er een roze gloed over zat. Het was pure stress, ik heb een andere printer geprobeerd, een partner uit zijn bed gebeld, die vervolgens de reprodienst inschakelde. Waarop mijn collega’s de volgende ochtend helemaal geen roze gloed zagen. Misschien was het mijn vermoeidheid, ik weet het niet. Ik had paniek om niks veroorzaakt.”
Wat zou u graag anders zien in de advocatuur?
“Dat is een stokpaardje van me, en dat geldt maatschappijbreed. Een mens moet altijd het doel zijn, en nooit het middel. In de advocatuur hebben we er een handje van om elkaar te gebruiken, het werk bij een medewerker of een stagiair over de schutting te gooien. Je kunt ook kijken naar je team: waar zijn alle teamgenoten mee bezig, wat kunnen ze, wat hebben ze nodig? Je medewerkers echt zien en kijken welke klus past bij welke persoon. Hetzelfde geldt voor cliënten. Het zijn grote ondernemingen, maar er zitten mensen achter. Daar zijn we soms te hard in. Zie je mij als mens of als ding?”
Hoe kunt u dat veranderen?
“Ik neem als voorbeeld mijn grote chef Jezus, die een dienende leider was. Hij waste de voeten van zijn leerlingen. Hij was niet bang om zich dienend op te stellen, maar ook niet om een knoop door te hakken als er verschillende meningen waren. Op een gegeven moment heeft hij ook de tempel leeggeveegd, hij was geen watje. Maar zijn koningschap is ook dat hij op een ezeltje Jeruzalem binnengaat om te sterven.
Dienend leiderschap is ook mensen op een liefdevolle manier helpen om dingen beter te doen. Bijvoorbeeld een stagiair die niet goed functioneert. Het is beter en liefdevoller om het gesprek aan te gaan omdat die persoon op zijn tenen loopt, in plaats van hem medewerker te maken om de lieve vrede te bewaren. Zo probeer ik ook te zijn. Ik heb wel de autoriteit, maar dat zie ik primair als een dienst aan mijn mensen.”
Zou Jezus een goede partner van Houthoff zijn?
“Ik zou er wel voor zijn. Als je je cliënten en medewerkers centraal stelt, is dat geen gek businessmodel.”