Jan van Duijvendijk studeerde tussen 1978 en 1983 rechten in Leiden. Hij was achtereenvolgens advocaat bij Blackstone, bedrijfsjurist bij Fokker, HBG en Strukton. Daarna werd hij weer advocaat, eerst bij Lexence en sinds zeven jaar bij zijn eigen kantoor Barnsteen Advocatuur.
Wat is de beste en slechtste herinnering aan uw rechtenstudie?
De beste herinnering is aan mijn mondelinge tentamen Burgerlijk Recht uitgebreid. Ik kreeg een 10 van professor Kleijn en heb het een dag niet geloofd. Slechte herinneringen heb ik niet. Mooie studie.
Wat was uw favoriete en uw minst favoriete vak?
Burgerlijk recht is natuurlijk het mooiste vak. Dankzij de Romeinen, al is er natuurlijk ook goed Germaans recht binnengeslopen. Staatsrecht en zo vond ik minder. Dat was toen ook nog niet zo mooi uitgekristalliseerd.
Wie was voor u een inspiratiebron?
De buurvrouw van mijn ouders was juffrouw Minkenhof, de eerste vrouwelijke raadsheer in de Hoge Raad. Met haar had ik veel gesprekken die mij inspireerden. Ze vertelde dat ze soms borduurde tijdens pleidooien. “Dit heb ik gemaakt tijdens een pleidooi van mr. Wackie Eijsten”, zei ze dan, wijzend op een werkje aan de wand.
Wat zou u achteraf aan uw curriculum willen veranderen?
Ik kreeg de mogelijkheid na mijn studie een proefschrift te schrijven. Misschien had ik dat toch moeten doen. Maar ik kon bij Blackstone, Rueb & Van Boeschoten stagiair worden. Dat was een te grote verleiding.
Wat wilt u de huidige generatie studenten aan advies meegeven?
Lees literatuur, schrijf goed Nederlands en wauwel niet. Houd het beknopt. En verdiep je in ethiek.
Jan van Duijvendijk was onlangs ook Mr. van de week. Lees hier het interview.