Het handelen van corporate advocaten is de laatste jaren regelmatig ter tafel gebracht. ‘Ethisch minimalisme kenmerkt corporate advocatuur’ kopte bijvoorbeeld een artikel van het Advocatenblad. Ook zagen we artikelen in de pers over de rol van ethiek op de Zuidas en dat er grenzen zitten aan het verdedigen van bedrijven. Ook in het buitenland luidden dezelfde stemmen. Moorhead, hoogleraar ethiek en recht te Londen, concludeerde in een onderzoek: “Although they conceive of themselves as ethical, the extent to which practitioners are well equipped, inclined and positively encouraged to work ethically within their own rules is open to question. As a result, we argue professional ethics exert minimal, superficial influence over a more self-interested, commercially-driven pragmatism.” De vraag die opkomt is of het terecht is dat corporate advocaten op deze manier worden gepresenteerd. Van Zelst, hoogleraar te Maastricht, vindt dat dergelijke stellingen te makkelijk worden ingenomen zonder dat acht wordt geslagen op de rol die deze advocaten spelen in de rechtsbedeling. Het komt er volgens Van Zelst op neer dat advocaten juist het maatschappelijk belang dienen door op te komen voor het belang van de cliënt. Ik licht beknopt toe waarom hij dat betoogt.
Het gedragsrecht
Het gedragsrecht biedt (naast de geldende regels van materieel recht) het juridisch kader waarbinnen advocaten opereren. Dat gedragsrecht geeft advocaten geen vrijbrief te doen wat de cliënt opdraagt, hetgeen ten onrechte zou worden aangenomen. Er is veel wet- en regelgeving dat invulling geeft aan het handelen door advocaten. Bijvoorbeeld de Advocatenwet, een verdere uitwerking daarvan in de Verordening op de advocatuur (Voda) en de Gedragsregels voor advocaten. In art. 10a Advocatenwet is opgenomen dat de advocaat, in het belang van een goede rechtsbedeling, zorg draagt voor de rechtsbescherming van zijn cliënt. Daartoe moet de advocaat een vijftal waarden in acht nemen: onafhankelijkheid, partijdigheid, deskundigheid, integriteit en vertrouwelijkheid met de geheimhoudingsplicht. Deze waarden zijn verder uitgewerkt in de Voda en de Gedragsregels voor advocaten. Gedragsregel 14 lid 1 bepaalt bijvoorbeeld dat de advocaat volledige verantwoordelijkheid draagt voor de uitvoering van de opdracht. Indien daarover een meningsverschil ontstaat tussen de advocaat en zijn client, bepaalt Gedragsregel 14 in lid 2 en 3 dat de advocaat zich, op zorgvuldige wijze, moet terugtrekken. Als een cliënt bij een advocaat legitimatie zou zoeken voor het handelen in strijd met de wet zou dat dus niet kunnen gebeuren. Advocaten moeten in het belang van de cliënt desgevraagd op de grenzen wijzen en zullen nooit mogen adviseren die grenzen te overschrijden. Het komt erop neer dat advocaten niet de vrijheid hebben om alles te doen wat de cliënt opdraagt. Op de naleving van deze regels en de advocatuur wordt tevens toezicht gehouden door lokale dekens, met verregaande bevoegdheden (zie art. 5:15 Awb e.v.).
Het sociaal-maatschappelijk kader
Het stereotype beeld van ‘de advocaat’, een persoon die is losgezongen van de maatschappij met alleen oog op het eigen financieel gewin, die het belang van de cliënt behartigt ten koste van ieder ander belang. Is dit een juist beeld? Nee, zegt Van Zelst. ‘De advocaat’ bestaat niet. ‘De balie telt bijna achttienduizend gewetens’, luidde het Advocatenblad ook eerder. Spreken over ‘de advocaat’ is dan ook niet zinvol. Wel hebben alle advocaten één ding gemeen: de zorg voor de rechtsbescherming van de cliënt. Zo concludeert ook de commissie-Van Wijmen in een rapport. Daaruit blijkt ook dat advocaten de goede rechtsbedeling dienen: hun rol in maatschappij zit primair in de sleutel van de rechtsstatelijkheid. De stelling dat van advocaten omwille van hun privileges mag worden verwacht tegelijk de hoeder te zijn van de belangen van de cliënt én van die van de maatschappij als geheel, gaat eraan voorbij dat niet alleen advocaten, maar ook de politie, officieren van justitie, de reclassering, jeugdbescherming, deurwaarders, bestuursrechtelijke bezwaar- en beroepsinstanties, rechters en uiteindelijk ook de wetgever bij het waarborgen van de goede rechtsbedeling een rol spelen. Al deze actoren hebben net zoals advocaten privileges. Zij bestaan om het krachtenveld tussen alle verschillende bij de rechtsbedeling betrokken actoren in balans te houden. Juist vanwege die tegenkrachten kunnen advocaten zich richten, of moeten zij zich richten, op de belangen van de cliënt. Binnen de discussie over het handelen van advocaten zou ook dit systeem moeten worden betrokken. Een goede verdediging van de belangen van de cliënt is een maatschappelijk belang op zichzelf. Aan dat belang wordt tegenwicht geboden door de vele checks and balances van ons rechtssysteem. Dat de corporate advocaat het maatschappelijk belang moet nastreven ten koste van het belang van de cliënt, zou een aanname zijn die te kort door de bocht is.
Het ethisch kader
Omdat advocaten privileges genieten zouden zij ‘het goede’ moeten doen. Wat is ethisch handelen voor een advocaat? Daar bestaat geen eenduidige opvatting over. Bij de vraag wat een advocaat wel of niet mag wordt vaak aangesloten bij eigen politieke voorkeuren of opvattingen. Een activist vindt dat een advocaat die een milieuvergunning verdedigd onethisch, een consumentenbelangenbehartiger vindt dat een advocaat die een grote onderneming bijstaat zijn achterban uitrookt en een kiezer aan de rechterzijde van het politiek spectrum vindt dat een immigratie-advocaat het belang van de staat schaadt. Of een advocaat ethisch of onethisch handelt is dus sterk subjectief. Er is een gebrek aan een ethisch kader binnen deze discussie. Een voorbeeld hierbij is de stelling dat een corporate advocaat zich niet zou moeten willen inlaten met het adviseren over ‘creatieve manieren om aansprakelijkheid voor het vervuilen van drinkwater te voorkomen’. Er wordt gesproken van een ‘creatieve manier’. Zijn er ethisch gezien wel en niet toelaatbare manieren om binnen de kaders van de wet te handelen? Zou een advocaat die een onderneming bijstaat met een vergunning om bepaalde stoffen uit te stoten moeten adviseren de uitstoot te verminderen terwijl de onderneming wel aan de wettelijke normen voldoet? En hoe zit het met rechters die deze wettelijke normen toepassen? De stelling roept meer vragen op dan hij beantwoordt.
Tot slot
De hierboven genoemde argumenten brengen mijns inziens een gezonde nuance aan de discussie. De stelling dat de corporate advocatuur zich kenmerkt door het ethisch minimalisme lijkt inderdaad makkelijk te zijn ingenomen zonder rekening te houden met de genoemde factoren. Al met al is het een belangrijke discussie. Ook met de stijgende relevantie van ESG is het nuttig om een duidelijker beeld te krijgen van de rol van een corporate advocaat.