De kernwaarden waaraan een advocaat moet voldoen om een goede beroepsuitoefening te waarborgen, komen in de Advocatenwet te staan. Het gaat daarbij om onafhankelijkheid, partijdigheid, integriteit, vertrouwelijkheid, deskundigheid en publieke verantwoordelijkheid.
Dit blijkt uit een wetsvoorstel dat staatssecretaris Albayrak van Justitie voor advies naar verschillende instanties heeft gestuurd. Het geeft uitvoering aan een rapport van de Commissie Van Wijmen, over de positie van de advocatuur in de Nederlandse rechtsorde.
Zo moet een advocaat onafhankelijk staan tegenover zowel zijn cliënt als anderen (zoals de rechter). Hij is partijdig bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt. Verder moet de advocaat juridisch en maatschappelijk deskundig zijn, zaken in vertrouwelijkheid behandelen en integer handelen tegenover zijn cliënt en anderen.
Daarnaast moet hij bij zijn optreden rekening houden met het algemeen belang van een goede rechtsbedeling. Deze kernwaarden moeten een toetsingskader worden voor de beroepsuitoefening door advocaten en de regulering van het beroep. Ook vormen deze kernwaarden de basis van de eisen die worden gesteld aan de opleiding van advocaten.
Ook wordt in de Advocatenwet de mogelijkheid opgenomen om advocaten, die in de praktijk geen werkzaamheden als advocaat verrichten, van het tableau te schrappen. Om het kennisniveau van de advocatuur en een goed kwaliteitssysteem voor alle advocaten te waarborgen, wordt in de wet een opdracht opgenomen voor de Nederlandse Orde van Advocaten, om de voorwaarden te scheppen voor het tot stand komen van zo’n kwaliteitssysteem.
Tot slot wordt een wettelijke taak ingevoerd voor lokale dekens van advocaten om, in geval van geschillen tussen advocaten en cliënten, partijen te informeren over de mogelijkheden van geschilbeslechting en het indienen van klachten.
{mosgoogle}
{mosmodule module=Laatste nieuws}