Vanuit de wetenschap en advocatuur klinken kritische kanttekeningen bij de plannen voor het nieuwe Wetboek van Strafvordering, waarover minister Van der Steur een brief naar de Kamer heeft gestuurd. De kritiek betreft vooral de grote nadruk op het voorbereidend onderzoek, dat kant en klare dossiers moet opleveren voor terechtzittingen. Zo wordt het aanhouden van zaken zoveel mogelijk voorkomen en kan zittingscapaciteit efficiënter worden ingezet.
Iedereen is het erover eens dat de strafrechtspraak moderner en efficiënter moet. Maar het voornemen om alleen met complete dossiers naar zitting te gaan, stuit op veel weerstand. “Het meeste onderzoek is dan al gedaan voordat de zitting is begonnen,” zegt onderzoeker Marijke Malsch van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR). “Dan leunt de zittingsrechter nog meer dan nu op het schriftelijk dossier, en wordt het voor een rechter moeilijker om aanvullend onderzoek te doen. Er ontstaat ook een soort druk om geen zaken meer aan te houden en de zaak meteen de eerste dag af te ronden.”
Uit NSCR-onderzoek blijkt dat in processen-verbaal veel fouten kunnen zitten. “Soms geeft het proces-verbaal het verhoor niet goed weer, omdat de politie denkt vanuit een bepaalde visie,” stelt Malsch. “Als de rechter steeds meer recht doet op basis van het papieren dossier, wordt de kans op foutieve veroordelingen groter.”
Volgens Marijke Malsch past het opwaarderen van het voorbereidend onderzoek bij de trend dat Nederland zaken weg haalt bij de rechter. De ZSM-werkwijze (het OM doet strafzaken af buiten de rechter om) is daarvan een ander symptoom. “Er is veel kritiek op ZSM, en die is naar mijn mening terecht.” Ze verwijst naar het rapport van Jan Watse Fokkens waaruit blijkt dat 8 procent van de ZSM-beschikkingen onterecht zijn. “Dat vind ik tamelijk zorgelijk.”
Intussen zijn de consequenties van een ZSM-beschikking ingrijpend. Aan een strafbeschikking zit een strafblad vast, en dat betekent: geen verklaring omtrent het gedrag (VOG), en dus soms ook geen stage en geen baan.
Onderzoek van NSCR wijst uit dat Nederland verhoudingsgewijs een groot deel van de zaken buiten de rechter om afdoet. Marijke Malsch vindt dit een ongunstige ontwikkeling: “Dit soort zaken is niet controleerbaar en niet zichtbaar voor de buitenwereld.”
Ook strafrechtadvocaat Frank van Ardenne (Van Ardenne & Crince le Roy advocaten) zet vraagtekens bij de nieuwe wet. “Het zou mooi zijn als je de aanhouding van zittingen zou kunnen voorkomen bij wet, maar ik vrees dat dit een utopie is,” meent Van Ardenne. “Het OM informeert de verdediging, zeker in het begin van het strafproces, vaak mondjesmaat. Cruciale informatie wordt vaak kort voor de zitting toegevoegd aan het dossier. Dat levert dan vaak nieuwe invalshoeken op, waardoor de advocaat getuigen wil horen. Als dat verzoek wordt toegewezen, moet een zitting worden aangehouden.”
Van Ardenne is van mening dat belangrijke getuigen op zitting gehoord moeten worden. “Daar kun je proeven en voelen hoe betrouwbaar een getuige is. Ik kan wel tegen de zittingsrechter zeggen dat de getuige tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris bij een cruciale vraag met zijn voeten zat te schuiven, maar het is overtuigender als de rechter dat zelf waarneemt.”
Eerder heeft de Nederlandse Orde van Advocaten bij monde van portefeuillehouder Bert Fibbe al gereageerd op de wet. De NOvA juicht een toekomstbestendig Wetboek van Strafvordering toe maar wijst er ook op dat de regels door iedereen moeten worden nageleefd, dus ook door het Openbaar Ministerie. De NOvA stelt voor om sancties te stellen op het niet onmiddellijk doorsturen van processtukken. “Herziening van het Wetboek van Strafvordering biedt bij uitstek een mogelijkheid om een einde te maken aan de praktijk waarin het aanleveren van processtukken niet, te laat of gebrekkig plaatsvindt,” meent Fibbe.
Ook de zittende magistratuur kan een handje helpen, betoogt de NOvA.”Het nieuwe wetboek moet veiligstellen dat de rechterlijke macht verzoeken, vorderingen en klaagschriften binnen de wettelijke termijnen zal behandelen.”
De Raad van State heeft eind september gewaarschuwd voor de effecten van de nieuwe wet. “Een wezenlijke versterking van de regievoering door de rechter-commissaris kan raken aan het gezag van de officier van justitie over de opsporing. Verder moet duidelijk worden wat de gevolgen zijn van de gewijzigde taakverdeling voor de positie van de zittingsrechter. Die kan namelijk een zaak in behandeling krijgen waarbij hij in de fase van het voorbereidend onderzoek ook al betrokken is geweest.” Een advies kan de Raad pas geven zodra er meer duidelijkheid is.
Voorzitter Frits Bakker van de Raad voor de Rechtspraak heeft de vernieuwing van het wetboek noodzakelijk genoemd, omdat de wet moet worden aangepast aan de moderne tijd. De Raad voor de Rechtspraak noemt het belangrijk dat rechtspraak rekening houdt met nieuwe technologische ontwikkelingen, zoals digitalisering en DNA-technieken.
Op donderdag15 oktober 2015 vindt het Tweede Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering plaats in de Rijtuigenloods in Amersfoort. Wetenschappers, advocaten, ambtenaren en andere mensen uit de justitieketen gaan in gesprek over de nieuwe wet.