Het onderzoek werd gedaan in opdracht van het WODC. In juni 2020 zegde toenmalig minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker toe onderzoek te laten doen naar alternatieve bedrijfsstructuren voor juridische dienstverlening door advocaten.
Weinig variatie
Volgens onderzoekers prof. dr. Christiaan Stokkermans en dr. Annie de Roo kan Nederland meer ruimte bieden voor alternatieve bedrijfsstructuren dan er nu bestaat. Ze hebben de situatie in Nederland vergeleken met die in de ons omringende landen.
De huidige regels beperken advocaten in de manier waarop ze hun onderneming mogen structureren. Hierdoor kent het aanbod op de markt voor advocatendiensten weinig variatie. De regels zetten een rem op bijvoorbeeld de prijs- en kwaliteitsontwikkeling, efficiëntie en innovatie.
Extern kapitaal
Bij alternatieve bedrijfsstructuren valt te denken aan samenwerkingsverbanden van advocaten met meer andere beroepsgroepen dan nu is toegestaan, en ook aan kapitaalinvesteringen door derden. Om de advocatuurlijke onafhankelijkheid te waarborgen, is dat laatste nu niet toegestaan. Terwijl advocaten door extern kapitaal bijvoorbeeld meer ruimte zouden krijgen om te investeren in ontwikkelingen op IT-gebied. Dat zou volgens het rapport de advocatuur en haar maatschappelijke bijdrage ten goede komen, en daarmee ook de rechtzoekenden. Ook de bedrijfsmatige aanpak die commerciële investeerders kunnen meebrengen, kan aan het werk van advocaten goede impulsen geven voor structureel betere en betaalbare dienstverlening.
Maatschappelijk toegevoegde waarde
De onderzoekers vinden dat alternatieve bedrijfsstructuren die een maatschappelijk toegevoegde waarde hebben toelating verdienen en dat het opstellen van concrete doelen voor de regelgeving rondom juridische dienstverlening belangrijk is.
Toezichthouder
Bij de discussie over alternatieve bedrijfsvormen speelt de vraag of daarin de kernwaarden van en het toezicht op de advocatuur voldoende kunnen worden gewaarborgd. De onderzoekers komen met verschillende aanbevelingen op dit vlak. Zo zou de Onafhankelijke Toezichthouder Advocatuur (OTA), die de minister voor Rechtsbescherming onlangs voorstelde, de bevoegdheid kunnen krijgen om voor de advocatuur ook regels vast te stellen, zeker op het gebied van toelating van bepaalde bedrijfsstructuren. Daarbij kan dan worden getoetst of de ondernemingen voldoen aan de concrete doelen die de wetgever heeft opgesteld.
Vergunningplicht
Verder stellen de onderzoeker voor om een vergunningplicht in te stellen voor ondernemingen die advocatendiensten bieden. Op deze manier kunnen geschiktheidseisen aan kapitaaldeelnemers en bestuurders worden gesteld en is rechtstreeks toezicht en tuchtrecht op deze ondernemingen mogelijk.