Met ‘Openbaarheid XL’ roert het Openbaar Ministerie zich in de publieke opinie

Hoe gaat het Openbaar Ministerie om met de publieke opinie? Is het OM een meeloper of juist een gangmaker van het publieke debat? Wetenschapper Lucas Noyon (Universiteit Leiden) schreef er een proefschrift over. Mr. sprak met hem en met landelijk hoofdadvocaat-generaal Mariëtte Bode en hoofdofficier Diederik Greive. Een verhaal over openbaarheid XL, het belang van views en likes en de centrale bankier van de nieuwsmarkt.

Delen:

Openbaar Ministerie en publieke opinie (Klein)-77030a20
Beeld: Depositphotos

In zijn proefschrift ‘Strafrecht en publieke opinie’ onderzoekt Lucas Noyon hoe de strafrechtspleging en de publieke opinie elkaar beïnvloeden. Hij bestudeerde 200 onderzoeken over het onderwerp en noemt als belangrijkste uitkomst van zijn onderzoek dat het gezag van de instituten in de strafrechtspleging veel steviger is dan zij vaak zelf denken. “Rechters en officieren hoeven zich dus minder zorgen te maken dan ze nu doen,” licht hij toe.

Dat is het goede nieuws. Maar Noyon geeft ook een waarschuwing af. “Leden van de rechterlijke macht moeten zich niet laten verleiden tot bokkensprongen om hun gezag te herwinnen.”

Bokkensprongen

En die bokkensprongen maakt het Openbaar Ministerie (OM) soms wel, blijkt uit Noyons 527 pagina’s dikke proefschrift met als ondertitel ‘Een onderzoek naar de relatie tussen

Lucas Noyon (Universiteit Leiden)

strafrechtspleging en het publiek, met bijzondere aandacht voor het Openbaar Ministerie’.

Hij constateert dat actoren in de strafrechtspleging (dus ook het OM) zelf bijdragen aan een verhit debat dat hun opzadelt met irreële verwachtingen over de prestaties van de strafrechtketen. Het OM, vindt Noyon, is katalysator van een reeks misverstanden, bijvoorbeeld over het effect van harder straffen en over stereotypen van slachtoffers en daders. Daardoor bestaat het risico dat het OM meeloper wordt in plaats  van gangmaker.

Het OM opereert in een context van tegenstrijdigheden. Een meerderheid van de Nederlandse bevolking heeft enerzijds vertrouwen in de strafrechtspleging, maar eist aan de kant andere hogere straffen. “Voortdurende opwaartse punitieve druk,” noemt Noyon dit. “De publieke opinie is onverzadigbaar en wispelturig.”

Balanceeract

Het uitgangspunt van het persvoorlichtingsbeleid van het OM is de ‘Aanwijzing voorlichting, opsporing en vervolging 2020’. De officier van justitie moet de balans zien te vinden tussen het onderzoeksbelang, de ernst van de feiten en de privacy van betrokkenen. De grote lijn van de Aanwijzing is volgens hoofdofficier Diederik Greive dat het OM de plicht heeft tot voorlichting. “Die houdt verband met het grondrecht van burgers om als onderdeel van de vrijheid van meningsuiting en vrije nieuwsgaring goed geïnformeerd

Diederik Greive (Openbaar Ministerie)

te worden over strafzaken en ook over het functioneren van het OM.” Greive is naast hoofdofficier van justitie van het parket Noord-Nederland ook portefeuillehouder opsporingsberichtgeving en communicatie van het Openbaar Ministerie. “De voorlichtingsplicht weeg je af tegen de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het opsporingsbelang.” Greive noemt dit een balanceeract.

 

Noyons oordeel over het voorlichtingsbeleid is overwegend positief. “Het doorstaat de toets van mijn beoordelingskader en dient legitieme doelen.” En: “De organisatie wordt niet vaak overvallen door media-aandacht, er ontstaan niet snel schandalen en de goede contacten met journalisten ontmoedigen tendentieuze berichtgeving.” In het algemeen gaat het dus goed. Maar Noyon heeft ook kritiek, bijvoorbeeld op de amuserende toon van de berichten en de neiging te berichten over uitzonderingen in plaats van de regel. Volgens Noyon wil de voorlichting van het OM het publiek naar de mond praten, en hebben voorlichters een voorliefde voor zaken waarin streng wordt gestraft. Hij noemt het OM ‘de centrale bankier van de nieuwsmarkt’ omdat het over veel informatie beschikt die interessant is voor journalisten. En hij signaleert dat het OM daardoor soms een machtsoverwicht heeft over journalisten, vooral die van de regionale pers.

Bravoure

Noyon verbleef op drie parketten, hield interviews met persvoorlichters en volgde hen tijdens strafzittingen. Hij voerde gesprekken met de parketleiding, woonde vergaderingen bij, sprak met pers- en zaaksofficieren, bezocht het Parket-Generaal en had inzage in talloze stukken, zoals voorbereidingsdocumenten voor mediastrategie.

Hij constateert dat het taalgebruik van het OM in persberichten ‘losser’ is geworden dan voorheen, met soms wat bravoure. Een voorbeeld van de losse toon is een persbericht van 17 mei 2019 dat als volgt begint:

“Hij had het helemaal voor elkaar: een match op Tinder met een knappe vrouw en meteen de volgende dag een date. Wat de man niet wist, is dat zijn afspraak zou eindigen in het ziekenhuis. Twee dagen volledig van de wereld, omdat zijn knappe date hem had vergiftigd.”

Noyon zegt dat deze manier van persberichten schrijven aan een opmars bezig is. De belangrijkste reden is volgens de wetenschapper dat het OM zich zo rechtstreeks tot een groot publiek kan richten. Hij schrijft dat het OM in de voorlichting bepaalde feiten extra belicht en andere feiten wegmoffelt, “in de hoop dat bepaalde onwelgevallige feiten zo niet of minder prominent de media halen”. Hij geeft het voorbeeld van een bericht over een tbs’er die wordt aangehouden voor een misdrijf. Noyon: “Dat zou tot opschudding kunnen leiden. Dus brengt het OM dit zelf op een gunstig moment, in combinatie met positief nieuws waarin de boodschap kon worden verpakt: het bevel gevangenhouding. Zo werd het tbs-verhaal weggemoffeld.” Hij wil dit geen ‘spinning’ en ‘framing’ noemen omdat die begrippen in zijn optiek geen duidelijke betekenis hebben. Hij voegt daar expliciet aan toe dat hij het OM nooit heeft horen liegen.

Noyon vindt dat het OM zich niet zou moeten laten leiden door wat ‘het best gelezen’ wordt. Views en likes mogen nooit het richtsnoer zijn van het OM, meent hij.

Zichtbaarder

Hoofdofficier Diederik Greive vindt helemaal niet dat het OM de burger naar de mond praat en daarmee de eigen gezagspositie op spel zet. “Noyon gaat uit van de klassieke openbaarheid rond de opsporing en de zitting,” betoogt Greive. “En dat is niet gek, want hij is jurist, geen communicatiewetenschapper. We leven in een tijd van ‘openbaarheid XL’ waarin we te maken hebben met beelden en teksten op social media waar bepaalde doelgroepen actief zijn. Die willen we ook bereiken met onze boodschap.”

Views en likes betekenen voor Greive juist dat bepaalde doelgroepen de boodschap hebben ontvangen, en daarop kunnen reageren. “Juist door openbaarheid XL versterken we onze positie omdat we zichtbaarder worden. Ik heb de plicht om aan burgers te laten zien wat we uitspoken, niet alleen in de zittingszaal.”

Hij is het met Noyon eens dat het OM zich bij het informeren van de burger niet moet richten op vermaak. “Het doel is het voorlichten van de burger zodat die weet wat we aan het doen zijn en dat ook kan toetsen. Dat is iets anders dan amuseren.”

Het voorlichtingsbeleid inzetten voor de eigen reputatie? “Ik zie dat niet zo,” verklaart Greive. “De manier waarop we de burger informeren, moet bijdragen aan het vertrouwen in het OM. Maar vertrouwen is iets heel anders dan reputatie. Bij reputatie denk ik aan marketingachtige dingen. Soms geven we informatie die onze reputatie niet ten goede komt.”

Spinning en framing

Over het door Noyon genoemde spinning en framing houdt Greive zich op de vlakte: “Het verdraaien van de waarheid past ons niet.” Maar hij zegt ook: “Dat informatie altijd in een kader wordt

geplaatst is logisch, want informatie zonder context is vaak waardeloos.” Het combineren van een misdrijf van een tbs’er met het bericht over een diens

Mariëtte Bode (Openbaar Ministerie)

gevangenhouding? Niks mis mee, vindt Greive. “Ik vind de gevangenhouding in deze context belangrijke informatie voor de burger.”

Greive verwerpt Noyons verwijt dat het OM het verhitte debat over misdaad en straf juist aanjaagt en daardoor verwachtingen wekt die het strafrechtsysteem niet kan waarmaken. “Bij het onderzoeken en vervolgen van ernstige misdrijven is het gebruik van zware taal vaak onvermijdelijk,” meent de hoofdofficier. “Misschien communiceerden we vroeger heel juridisch, maar tegenwoordig gebruiken we duidelijke taal, en geen toverformuleringen, juist om een zo groot mogelijke doelgroep op een begrijpelijke manier te informeren. Dat blijven we doen.”

Een van de andere middelen van het OM om het publiek te informeren, en deels ook te raadplegen, zijn de – inmiddels opgeheven –  burgerfora. Gewone burgers konden met officieren van justitie praten over strafzaken. De deelnemers kregen uitleg over het werk van het OM en gaven hun mening over welke soort straf passend was (celstraf of geldboete) en soms ook hoe streng er moest worden gestraft.

In 2010 begon het OM met burgerfora, vertelt Mariëtte Bode. Ze is landelijk hoofdadvocaat-generaal en tevens voorzitter van de landelijke Commissie Strafvorderingsrichtlijnen die richtlijnen uitvaardigt over straftoemeting. De richtlijnen zijn voor de officier van justitie een hulpmiddel om te komen tot een objectief vertrekpunt voor een strafeis.

Omgevingsgericht

“Dat was de tijd dat het OM en andere instituties zich meer omgevingsgericht wilden presenteren,” licht Bode toe. “We wilden ons oor te luisteren leggen, het OM een gezicht geven naar buiten toe. In die tijd zijn de veiligheidshuizen opgekomen, de integrale opsporing (samen met gemeenten en de Belastingdienst) en ook burgerfora.” In 2018 trok het OM de stekker eruit vanwege gebrek aan animo van burgers.

Lucas Noyon deed onderzoek naar de burgerfora en hun invloed op de straftoemeting. Hij analyseerde notulen, interviewde betrokkenen, en woonde vergaderingen bij van de landelijke Commissie Strafvorderingsrichtlijnen. Hij constateert dat van het daadwerkelijk raadplegen van de burger weinig is terechtgekomen: “We moeten eerlijk zijn: de verslaglegging van deze raadplegingen was te chaotisch om de bevindingen structureel te verwerken in strafvorderingsrichtlijnen. Dat is trouwens ook best begrijpelijk. Alleen al omdat die richtlijnen onderling in harmonie moeten zijn. Het kan niet zo zijn dat de straffen voor openlijke geweldpleging zwaar uit de pas lopen met die voor mishandeling, omdat het OM over die laatste toevallig een burgerforum heeft georganiseerd.”

Landelijk hoofdadvocaat-generaal Mariëtte Bode zegt dat het OM met de burgerfora vooral zijn visitekaartje wilde afgeven. “Er lagen niet zoveel verwachtingen onder, niet bij ons en ook niet bij het publiek.” Consulteren, zegt Bode, was minder belangrijk dan informeren. Noyon bestrijdt dat: “Van de officieren die ik gesproken heb, was de overgrote meerderheid van mening dat het bij de burgerfora primair om consulteren ging.”

Op de vraag hoe zwaar de publieke opinie mag meewegen bij straftoemeting antwoordt Bode: “Een rechter en een officier horen midden in de samenleving te staan en dat doen ze ook. Maar we waaien niet met alle winden mee. Officieren hanteren harde oriëntatiepunten op basis van richtlijnen en vertellen wat strafverzwarende en strafverminderende omstandigheden zijn. We nemen het publiek mee in de gedachtegang van de strafeis.”

Procedurele rechtvaardigheid is daarbij heel belangrijk. Bode: “Als er goed is gewikt en gewogen, en dat wordt goed uitgelegd, dan is de burger bereid te aanvaarden dat niet de hoogste straf wordt opgelegd die hij zelf voor ogen had.”

Dierenmishandeling

Ze wijst erop dat het OM meer middelen inzet om de polsslag van de samenleving te voelen. Binnen het Project Veilige School in Den Haag gingen het OM en de wethouders van onderwijs in gesprek met schooldirecteuren. Ze noemt ook thema-avonden met winkeliers over winkeldiefstal, het consulteren van het maatschappelijk middenveld en de samenwerking met ProDemos. “Die ontvangen veel schoolklassen, van vmbo tot gymnasium. In een jaar krijgen we tienduizend keer respons op de casus die we aanleveren.”

ProDemos liet jongeren onder meer praten over dierenmishandeling en wapenbezit. “Ze sloegen enorm aan op het houdverbod van dieren. Dat heeft ons wel op het spoor gezet om het belang van dat houdverbod soms zwaarder te laten doorklinken.”

Diederik Greive zegt dat het OM veel heeft opgestoken van Noyons bevindingen. “We hebben over zijn proefschrift gediscussieerd in het landelijk overleg met alle persvoorlichters. We zijn blij dat iemand de moeite heeft genomen om dit op papier te zetten.” Vooral Noyons tip om te letten op de afhankelijke positie van journalisten van regionale media valt bij Greive in goede aarde. “Journalisten moeten wel een onafhankelijk oordeel kunnen vellen over de informatie die we verstrekken. Daar kunnen we intern over praten, en ook met de media.”

Hij ziet bevestigd dat het OM een goede bijdrage levert aan de openbaarheid. “Maar een opgave is nog wel om goed uit te leggen waar het Openbaar Ministerie voor staat.” Volgens Mariëtte Bode hebben de burgerfora daar al een bijdrage aan geleverd: “We hebben het Openbaar Ministerie zichtbaarder gemaakt.”

Lees meer over:

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven