Neurotechnologie in het strafrecht blijft voorlopig toekomstmuziek

Een kijkje in het geheugen van een verdachte om de waarheid te achterhalen: inzet van neurotechnologie kan de laatste tijd op belangstelling rekenen, maar zorgt ook voor huiver. Daadwerkelijke toepassing is volgens Utrechts onderzoek echter nog lang niet aan de orde.

Delen:

Depositphotos_308255822_S-dbe50041
foto: Depositphotos

Leugendetectie, vaststellen van neurologische aandoeningen, inschatten van recidiverisico: neurotechnologie biedt in potentie veel mogelijkheden voor de strafrechtspraktijk. Het spreekt tot de verbeelding, en kan daardoor ook angst oproepen. Een ‘kijkje in de hersenen’ van burgers, afgedwongen door de overheid?

Dergelijke stemmingmakerij zou echter op de zaken vooruitlopen. Dat blijkt uit het rapport Kansen en Risico’s van de Toepassing van Neurotechnologie in het Strafrecht, een coproductie van onderzoekers van het UMC Utrecht en het Departement Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Utrecht (UU).

Kansen en bedreigingen

Het interdisciplinaire onderzoek vond plaats in opdracht van het wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie en Veiligheid, en moest antwoord geven op de vraag: “Welke kansen en bedreigingen kunnen worden verwacht van neurotechnologie voor het domein van ministerie van Justitie en Veiligheid en welke impact (juridisch, ethisch en maatschappelijk) kan neurotechnologie hebben voor beleid?”

Hype

Wat het rapport nadrukkelijk doet, is de verwachtingen temperen. De auteurs schrijven over een ‘neurotechnologie-hype’ die de maatschappij een onrealistisch beeld voorspiegelt van het tempo van de ontwikkelingen en de mogelijke toepassingen. In werkelijkheid staat de toepassing van neurotechnologie in het strafrecht nog in de kinderschoenen.

Realiteit

Het rapport schetst dan ook een reëel beeld van de kansen en risico’s van neurotechnologie voor het strafrecht. Gekeken is naar verschillende neurotechnologieën, zoals functionele MRI (fMRI), die zouden kunnen helpen bij opsporing en waarheidsvinding, risicotaxatie en interventie.

Nu al kan neurotechnologie een rol spelen bij de beoordeling van de (on)toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en de oplegging van TBS, wanneer die wordt toegepast in de gedragskundige rapportage pro Justitia van een verdachte. In de toekomst zouden bijvoorbeeld neurogeheugen- en neuroleugendetectie kunnen bijdragen aan de waarheidsvinding.

Nader onderzoek

Maar zo ver is het nog lang niet. Vraagtekens zijn er bij de “effectiviteit, betrouwbaarheid en veiligheid” neurotechnologie-inzet. Is een bepaald hersensignaal bijvoorbeeld echt een leugen, of kan het ook op iets anders duiden? En zijn de technieken wel betrouwbaar in individuele gevallen, wanneer bedacht wordt dat in de neurowetenschappen groepen worden vergeleken?

Discussie en debat

Ook over de juridische dimensie is het laatste woord nog niet gezegd. Of neurotechnologie tegen de wil van betrokkenen kan worden ingezet, is nog niet duidelijk; zo heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) zich nog niet uitgelaten over de materie. Voorts is het niet uitgesloten dat de materie een hernieuwde discussie aanzwengelt over mensenrechten, waarbij ook de ontwikkeling van neurorechten aan de orde zou kunnen komen. Hiernaast moet een ethisch debat plaatsvinden.

Wordt vervolgd…

Kortom, het zal nog wel even duren voordat de gedachten van verdachten worden gelezen. Het rapport bevat immers slechts een “eerste inventarisatie van de kansen en risico’s van neurotechnologie in het justitie- en veiligheidsdomein.” Wordt vervolgd, dus.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven