Per 1 januari 2010 treedt er een aantal nieuwe wetten in werking. We noemen een aantal relevante. De eerste behandelt de bescherming van kinderen tegen seksueel misbruik. Personen die zich toegang verschaffen tot kinderporno op internet worden strafbaar. Deze strafbaarstelling vergroot de mogelijkheden tot optreden tegen kinderporno op internet en andere informatiesystemen. Het biedt een belangrijke aanvulling op het verbod op bezit van kinderporno. Dit staat in een wet die op 1 januari 2010 in werking treedt en kinderen beschermt tegen seksueel misbruik. De regeling volgt op de ondertekening van het Verdrag van Lanzarote door minister Hirsch Ballin van Justitie in 2007.
Ook regelt de wet dat personen die (met bijvoorbeeld een creditcard) betalen voor het bekijken van real-time aangeboden kinderporno kunnen worden vervolgd. Niet langer hoeft te worden aangetoond dat de bekeken kinderporno ook in bezit was (bijvoorbeeld op de harde schijf of dvd). Uit de betalingsgegevens van de creditcard of het meermalen inloggen op een bepaalde site kan volgens de wetgever worden afgeleid dat men zich opzettelijk toegang heeft verschaft tot de kinderporno. De strafmaat is vastgesteld op maximaal vier jaar vrijheidsstraf. Verder wordt ‘grooming’ strafbaar gesteld. Onder ‘grooming’ wordt verstaan het door een volwassen persoon op internetsites actief benaderen en verleiden van minderjarigen met als uiteindelijke doel het plegen van seksueel misbruik met die minderjarige. Door deze bepaling kan deze persoon worden vervolgd zodra hij een voorstel doet voor een ontmoeting met het kind en daar ook de voorbereidingen voor treft. De strafmaat hiervoor is maximaal twee jaar vrijheidsstraf.
Deskundige in strafzaken
Nieuw is ook dat met ingang van 1 januari 2010 een verdachte een uitdrukkelijk recht krijgt om een tegenonderzoek of aanvullend onderzoek te vragen bij de officier van justitie en bij de rechter-commissaris. Als de officier van justitie dat verzoek afwijst, kan de verdachte het voorleggen aan de rechter-commissaris. Dat betekent dat de verdediging beter in staat wordt gesteld om toch eerder – dat wil zeggen voor het begin van de berechting op de terechtzitting – nader onderzoek te laten uitvoeren. De verdediging krijgt in het stadium van het voorbereidend onderzoek meer armslag om aanvullend onderzoek of tegenonderzoek te vragen, omdat bij het geven van een opdracht aan een deskundige door de officier van justitie of de rechter-commissaris ook de verdediging moet worden geïnformeerd. In plaats van benoemingen per ressort komt er een nieuw landelijk register van vaste gerechtelijk deskundigen. Daarmee is de kwaliteit van deskundigen beter gewaarborgd. Het is voor openbaar ministerie en verdediging gemakkelijker kiezen als een deskundige als zodanig is erkend.
Bestuurlijke lus
Verder treedt op 1 januari 2010 het initiatiefvoorstel in werking van de leden Vermeij (PvdA), Koopmans (CDA) en Neppérus (VVD) dat de Algemene wet bestuursrecht aanvult met een regeling die de bestuursrechter de mogelijkheid geeft om bestuursorganen tijdens een beroepsprocedure de kans te geven een besluit met een gebrek te herstellen. De zogenaamde “bestuurlijke lus”. Tot nu toe was het alleen mogelijk om deze besluiten te vernietigen en de procedure te herstarten. Het voorstel vereenvoudigt de uitvoering van grote en kleine besluiten om te bouwen, om de mobiliteit te vergroten of om de leefkwaliteit te verbeteren. Onnodige kosten en vertragingen van het opnieuw doorlopen van uitgebreide besluitvormingsprocedures worden voorkomen.