Het jaarcongres van de Nederlandse Juristen-Vereniging (NJV) vond vrijdag 7 juni plaats. De preadviezen die daar traditiegetrouw werden besproken waren dit jaar gewijd aan het thema ‘Waarde, werking en potentie van het EU-Grondrechtenhandvest in de Nederlandse recht.
De Europese bill of rights
Het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie heeft op 1 december 2009 bindende werking gekregen, maar de inhoud en impact van de ‘Europese bill of rights’ is ook na vijftien jaar niet erg bekend. In de preadviezen werd door Janneke Gerards (Universiteit Utrecht), Kasper Jansen (Erasmus Universiteit), Femke Laagland (Radboud Universiteit), Hanna Sevenster (Raad van State) en Pieter Verrest (Erasmus Universiteit) ingegaan op de toepassing van het Handvest op verschillende rechtsgebieden, zoals bestuursrecht, strafrecht, privaatrecht en arbeidsrecht.
Onrustige tijd
Voordat de preadviezen werden toegelicht en bediscussieerd sprak NJV-voorzitter Marry de Gaay Fortman (partner bij Houthoff) de aanwezigen toe. Na een aantal zorgelijke ontwikkelingen te hebben geschetst − zoals de aankondiging van het komende kabinet dat het wil bekijken in hoeverre internationale en Europese verdragen rekbaar zijn − ging ze in op de vraag wat er van de NJV en haar leden kan worden verwacht in deze “onrustige tijd, een tijd waarin we vaak meer vragen dan antwoorden hebben. Tricky times.”
Reflectie
Wat De Gaay Fortman betreft is het de taak van NJV-leden (en andere juristen) om het recht vooruit te helpen. Dat kan op verschillende manieren, maar begint volgens haar bij zelfreflectie. “Rechtsregels, die we toepassen in een complexe, chaotische wereld met botsende belangen, zijn instrumenten waaraan we houvast hebben. Máár er is zoveel meer nodig om ons werk goed uit te voeren.” Ze haalde daarbij hoogleraar Rechtsfilosofie en Beroepsethiek voor Juristen Iris van Domselaar aan, die bepleit dat juristen niet alleen aan juridisch inhoudelijke reflectie moeten doen, maar ook aan rechtstatelijke en beroepsethische reflectie.
Gewetensvraag
De Gaay Fortman is het roerend met Van Domselaar eens en stelt dat reflectie niet uit het oog moet worden verloren door commercialisering, politisering of een hoge werkdruk. “Bij handelen conform de regels of gebruikmaken van de ruimte die de wet biedt, hoort altijd een gewetensvraag: ‘Is deze oplossing ook in maatschappelijk opzicht wenselijk?’ Want ook als je binnen de wet opereert, kan dat wat je doet beslist onaanvaardbaar of schadelijk zijn. Wij als professionals zouden die gewetensvraag als leidraad moeten gebruiken bij alles wat we doen.”
Nieuwe voorzitter
Het congres was de laatste activiteit van De Gaay Fortman als voorzitter van de NJV. Ze draagt het stokje over aan Roel Schutgens, hoogleraar algemene rechtswetenschap en decaan van de rechtenfaculteit van de Radboud Universiteit Nijmegen.