De in Syrië geboren, maar hier opgegroeide vrouw, meldde zich met haar partner bij de notaris om de voorwaarden voor haar huwelijk te bespreken. De vrouw bleek de Nederlandse taal goed te beheersen. Desondanks liet de notaris haar onderhands een document ondertekenen, waarin zij verklaarde over zulke goede kennis van de Nederlandse taal te beschikken dat zij zich bewust was van de inhoud en de strekking van de akte.
Zorgvuldig
De vrouw vond dat de notaris haar daarom heeft gediscrimineerd. Zij woont al bijna haar hele leven in Nederland en is afgestudeerd aan een Nederlandse universiteit.
De notaris vindt niet dat hij heeft gediscrimineerd. Hij wilde alleen een zo goed mogelijke akte opstellen in het kader van de rechtszekerheid en de zorgvuldigheid in de registratie. Op zitting lichtte de notaris toe dat hij dit deed vanwege de mogelijke taalachterstand van de vrouw, omdat zij niet in Nederland is geboren.
Onderscheid
Het College stelde dat de notaris hiermee verkeerd zat, omdat hij indirect onderscheid op grond van ras maakte. Het College oordeelt dat zijn verzoek om het tekenen van het document kan worden gelijkgesteld aan het stellen van een taaleis. Ze ziet dat als een maatstaf waardoor personen van niet-Nederlandse afkomst kunnen worden benadeeld.
Passend
Het College laat in haar uitspraak weten dat onderscheid maken tussen mensen niet verboden is, wanneer er sprake is van een legitiem doel en het middel voor het bereiken van dat doel ‘passend en noodzakelijk’ is. Maar het is het haar niet duidelijk geworden waarom het tekenen van een onderhandse verklaring een passend middel is om de rechtszekerheid te waarborgen. De notaris twijfelde namelijk niet aan de beheersing van de Nederlandse taal door de vrouw. Als hij hier wel aan had getwijfeld, had hij op grond van de Wet op het Notarisambt een tolk kunnen inschakelen.