De NVvR gaf medio mei al aan diep teleurgesteld te zijn over de trage aanpak in de strijd tegen inschalingsdiscriminatie. Het huidige beloningsbeleid leidt er in de praktijk toe dat inkomens van officieren in opleiding (oio’s) en rechters in opleiding (rio’s) sterk uiteenlopen. Dit komt doordat als criterium voor inschaling ‘het laatstverdiende loon’ wordt gehanteerd.
Onderzoek dat in 2023 in opdracht van het ministerie van Justitie & Veiligheid door Erasmus Q-Intelligence werd uitgevoerd, wees uit dat de in de arbeidsmarkt bestaande loonkloof tussen mannen en vrouwen op die manier geïmporteerd wordt bij zittende en staande magistratuur. De onderzoekers constateerden een beloningsverschil van gemiddeld 3,5 procent, in het voordeel van mannelijke medewerkers. Salarisverschillen tussen oio’s en rio’s onderling kunnen mede daardoor oplopen tot duizend euro per maand, zo meldde ook het FD.
Oproep
De NVvR deed daarom een oproep aan alle leden om ervaringen aangaande deze problematiek te delen. Daar werd massaal gehoor aan gegeven. “In vrijwel alle gevallen klinkt een diep gevoelde emotie van onrechtvaardigheid en oneerlijkheid door,” zo vat de NVvR de reacties samen in een onlangs gepubliceerde verklaring.
Uit de gedeelde signalen blijkt dat er bij salarisonderhandelingen zeer uiteenlopend wordt omgegaan met de wijze van inschaling. “Soms worden er salarisstroken opgevraagd en soms wordt er (al dan niet terecht) vertrouwd op de uitingen van de sollicitant. Het beeld blijft wisselend: sommigen krijgen er wel een trede bij, anderen niet, weer anderen krijgen er zelfs meerdere treden bij of slaan zelfs een schaal over.”
‘Ervaringsboete’
Onder de door de NVvR ontvangen reacties waren er veel die afkomstig waren van gerechtsjuristen en adjunct-officieren die zijn doorgestroomd naar een rio/oio-positie. Daar valt op dat veel van hen het gevoel hebben dat hun directe inzetbaarheid en relevante werkervaring niet wordt beloond met een passend salaris, maar dat ze juist meer en zwaarder werk moeten doen zonder dat daar iets tegenover staat. Dit wordt beleefd als een ervaringsboete.
“Zij hebben een lager startsalaris, maar worden wel zwaarder belast. Dit verschil werkt nog vele jaren door, waardoor opleiders soms minder verdienen dan de rio/oio die zij opleiden,” zo licht de NVvR deze problematiek toe.
Kamervragen
Vooralsnog is er nog geen oplossing in zicht en blijven de partijen in gesprek. Op 28 mei kwam het onderwerp tevens kort ter sprake in de Tweede Kamer. Kamerlid Esmah Lahlah (GroenLinks-PvdA) stelde toen Kamervragen over salarisverschillen binnen de rechterlijke macht. Demissionair minister Franc Weerwind van Rechtsbescherming zal zich als gevolg daarvan nu ook buigen over de problematiek.