Het is uitzonderlijk dat het Openbaar Ministerie een rechtbank wraakt. Vorig jaar werden er 721 wrakingsverzoeken ingediend, waarvan 170 in het strafrecht – door verdachten of hun advocaat. Maar ook de officier van justitie heeft die mogelijkheid. Dat gebeurde tijdens een strafzitting (rechtbank Rotterdam) op 3 augustus.
In-equality of arms
In aanloop naar deze zitting wees de officier van justitie de rechtbankvoorzitter erop dat deze met een nieuwe regiezitting blijk geeft van (de schijn van) vooringenomenheid. De rechtbank had de zaak in januari verwezen naar de rechter-commissaris om te beslissen over (herhaalde) onderzoekswensen van de verdediging. Die werden toen afgewezen. Tegen een dergelijke afwijzing staat geen rechtsmiddel open. Door nu wederom een regiezitting te houden komt dat feitelijk neer op een intern appel, aldus de officier van justitie. “Daartoe biedt het Wetboek van Strafvordering geen mogelijkheid. Door te handelen zoals uw rechtbank heeft gedaan wordt aan de verdediging een extra mogelijkheid (contra legem) geboden, een mogelijkheid die het Openbaar Ministerie wettelijk niet heeft. Zo ontstaat een in-equality of arms en wordt het voeren van een eerlijk proces onmogelijk gemaakt.”
Vooringenomenheid
De officier van justitie verwijst naar een zaak die het gerechtshof Amsterdam eerder dit jaar behandelde, en daarin waarschuwde voor een precedent: “Een strafzaak wordt op die manier voor de verdediging een wedstrijd zonder nieten want aldus wordt voor de verdediging de deur opengezet om bij elke onwelgevallige beslissing te vragen om een heroverweging met het bijbehorende uitstel. Dit alles geeft naar het oordeel van het Openbaar Ministerie blijk van vooringenomenheid en mitsdien wraak ik u.”
Ruimschoots overschreden
De wrakingskamer verklaart het verzoek van de officier van justitie niet-ontvankelijk. Een wrakingsverzoek moet worden gedaan zodra de feiten en omstandigheden waarop het wrakingsverzoek is gegrond aan verzoeker (de officier van justitie) bekend zijn geworden. In deze zaak verzond het Landelijk Parket op 11 juli de oproepingen aan verdachten en hun raadslieden voor de zitting van 3 augustus 2023. Toen moest het voor de officier van justitie duidelijk zijn geweest dat die zitting een regiezitting zou worden, stelt de wrakingskamer. Zij diende het verzoek tot wraking in op 3 augustus (drie weken later), waarmee de termijn ‘ruimschoots is overschreden’.
Wrakingsgrond ingetrokken
Het verzoek van de officier van justitie wordt ook om een andere reden afgewezen. Het wrakingsverzoek was gegrond op haar stelling dat de voorzitter heeft toegelaten dat de verdediging een vorm van verkapt appel instelt tegen de afwijzende beschikking van de rechter-commissaris. De wrakingskamer constateert echter dat de officier van justitie die grond tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek feitelijk weer heeft ingetrokken door haar mededeling dat de gedachte dat de rechter vooringenomen was niet hierdoor is ontstaan, maar door de gang van zaken op zitting van 3 augustus. Ook heeft de officier van justitie bevestigd dat onderzoekswensen – na afwijzing daarvan door de rechter-commissaris in het kader van een terugwijzing door de zittingsrechter – weer opnieuw ter sprake kunnen komen ter terechtzitting. Nu deze wrakingsgrond is ingetrokken, wordt het verzoek voor zover het daarop was gebaseerd, afgewezen.
Het komt niet vaak voor dat het Openbaar Ministerie een rechter wraakt. Het gebeurde in 2016 ook bij de rechtbank Almelo.
Lees hier de uitspraak van de Rotterdamse wrakingskamer.