In zijn rapport ‘In een lastig parket’, dat 22 juni uitkwam, behandelt de Ombudsman verschillende klachten die werden ingediend door vier (oud-)afdelings- en sectiehoofden van het parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM). Zij waren ontevreden over de reactie van het College op hun meldingen van grensoverschrijdend gedrag van de hoofdofficier van justitie van het CVOM. Ook beklaagden ze zich over de wijze waarop minister Grapperhaus reageerde op hun klacht over de manier waarop het College met hun klacht is omgegaan.
Onveilige werksfeer
De medewerkers van het CVOM, dat onder meer verkeerszaken behandelt, trokken in de zomer van 2019 aan de bel over ongewenst gedrag van de hoofdofficier. Die was in september 2018 aangetreden. Een deel van zijn opdracht was het parket te veranderen. Volgens de medewerkers ‘verdeelde, heerste en manipuleerde’ de man, en creëerde hij een onveilige werksfeer.
Fokkens-thee
In een gesprek van de medewerkers met Collegelid Rinus Otte (in het rapport van de Ombudsman aangeduid met ‘Y’) confronteerden ze hem met de bevindingen uit het rapport van de commissie-Fokkens over de bedrijfscultuur bij het OM. Het College had na dit rapport beloofd zijn best te doen om een veilige werksfeer te creëren, waarbinnen kritiek welkom is. Otte zei tijdens het gesprek onder meer dat Fokkens ‘niet de heilige Geest is’. Volgens hem werd te makkelijk verwezen naar Fokkens, en zei hij dat ‘als hij rijk zou willen worden, hij Fokkens-thee, Fokkens-behang en Fokkens-verf zou moeten gaan verkopen’. Hij wilde ‘niet gechanteerd worden met Fokkens’. Voor zijn uitlatingen tijdens dit gesprek bood Otte later zijn excuses aan.
Niet passend
De medewerkers dienden een klacht in bij het College. Die werd in juni 2020, na onderzoek door een onafhankelijke klachtadviescommissie, deels gegrond verklaard. De stijl van leidinggeven van de inmiddels vertrokken hoofdofficier wordt als ‘niet passend’ beoordeeld.
De klagers waren hier niet tevreden mee en wendden zich tot Grapperhaus. De minister vond hun klacht over de manier waarop het College met de signalen was omgegaan, niet terecht.
Onbehoorlijk
Van de Nationale ombudsman krijgen de klagers wel gelijk; hij vindt dat zowel College als minister onbehoorlijk hebben gereageerd op de melding van ongewenst gedrag. Het College had de klacht van de medewerkers in zijn geheel gegrond moeten verklaren. Ook de minister had de klacht gegrond moeten verklaren: “Het onderzoek dat naar aanleiding van de meldingen over ongewenst gedrag plaatsvond, voldeed immers niet aan de regels die het OM zelf stelt. En de minister vond opmerkingen van het Collegelid onbehoorlijk. Dan is het niet passend om de klacht ongegrond te verklaren”, aldus de ombudsman. Hij merkt ten overvloede nog op dat “het aanbieden van excuses, hoe belangrijk dat ook kan zijn, het gedrag zelf nog niet behoorlijk maakt”.