The Law Firm School, (LFS), het eigen opleidingsinstituut van de grote kantoren, blijft de Advocatenorde verdelen. In het meinummer van Mr. (komt uit op 23 mei) verschijnt een interview met twee van de initiatiefnemers van de LFS. Hierin wordt gesteld dat de discussie over wat wordt gezien als een eliteschooltje van de grote kantoren symbolisch is voor de verdeeldheid waar de Orde zelf aan leidt, namelijk de strijd tussen (de belangen van) grote en kleine kantoren. Zo zegt voorzitter Steven Schuit (Allen & Overy): "Wij doen dit voor de klant. Die vraagt, nee die eist dit van ons. En als die niet al die kunstjes van ons zou vergen, dan zouden we misschien achterover leunen en hetzelfde doen als nu de kleine kantoren."
De invloedrijke Haagse deken Lineke Bruins, representant van het verzet tegen de LFS, reageert in hetzelfde artikel met dreigende taal: "Ik krijg steeds meer support, ook van buiten het College van Afgevaardigden, waardoor ik er van overtuigd raak dat een meerderheid binnen de Orde vindt dat we de verkeerde kant zijn opgegaan. De LFS kan beginnen in september, omdat we nu geen mogelijkheid hebben om dat tegen te gaan, maar het zou mij verbazen als ze op 1 maart 2009 met een nieuwe lichting studenten van start gaan."
Bruins toonde zich in de afgelopen vergaderingen van het College (zeg maar het parlement van de Orde van Advocaten) fel tegenstander van dit initiatief: "Ik verwacht dat we eind dit jaar kunnen beschikken over de evaluatie van de BeroepsOpleiding. En het zou me niets verbazen als dan besloten wordt tot een beëindiging van de vrijstellingsregeling zoals we die nu kennen."
Bruins doelt hiermee op de regeling die voorziet dat in beginsel elke opleiding die voldoet aan de eisen die de Orde stelt vrijstelling kan krijgen van de verplichting om vakken te volgen bij de eigen Beroepsopleiding van de Orde. De Law Form School voldoet net als andere opleiding, zoals de Brauwerij (De Brauw) en sommige post-academische opleidingen, aan deze formele vereisten. De reden dat dit initiatief nu zo de aandacht trekt is daarom meer vanwege de grootschaligheid er van dan vanwege inhoudelijke noviteiten. Zo zouden jaarlijkse zo’n 240 aankomende advocaten aan de Law Firm School moeten worden opgeleid.
Bruins weerspreekt dat het huidige beleid eigenlijk niet kan worden veranderd: "Ook een rijdende trein kan worden stilgezet. Dat het vrijstellingsbeleid deze vormen zou aannemen had niemand voorzien toen de regeling werd gemaakt. Je kunt op grond van voortschrijdend inzicht tot andere gedachten komen. En het erge is dat we er zelf achter hebben moeten komen. De Algemene Raad had ons veel beter moeten informeren."
Bruins vindt alle peptalk van de LFS over kwaliteit en de vraag vanuit de markt sterk overdreven: "Laten ze daar nou eerlijk over zijn. Het is gewoon een marketingtruc. Zij willen de topstudenten hiermee nog meer dan nu het geval is naar zich toe halen. Ze zouden ook gewoon de BO in tact kunnen laten en zelf een opleiding er bovenop kunnen zetten. Daar is helemaal niets mis mee. Maar nu wordt de BO het slachtoffer van hun wervingsdrift. Maar ik denk dat het College duidelijk is geweest. De toestemming om nu te beginnen is geen blanco cheque en biedt geen enkele garantie voor de toekomst"
De beide representanten van de LFS die in het meinummer van Mr. aan het woord komen zijn er van overtuigd dat het curriculum dat onlangs is gepubliceerd een ieder zal overtuigen van het feit dat de LFS geen concurrentie is van de BO maar juist een waardevolle aanvulling.
{mosgoogle}
{mosmodule module=Gerelateerd}
{mosmodule module=Laatste nieuws}