‘Ook hoogste bestuursrechter faalde in Toeslagenaffaire’

Behalve het kabinet en het parlement heeft ook de bestuursrechtspraak een rol gehad in het onrecht dat tienduizenden onschuldige ouders is aangedaan in de Toeslagenaffaire. Dat stelt de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag, die donderdag het rapport ‘Ongekend Onrecht’ overhandigde aan de Tweede Kamer. “De bestuursrechtspraak heeft zijn belangrijke functie van (rechts)bescherming van individuele burgers veronachtzaamd.”

Delen:

Ook hoogste bestuursrechter faalde in Toeslagenaffaire
Foto: Raad van State

De opdracht aan de commissie was na te gaan wat bewindspersonen wisten van de harde fraudeaanpak bij de kinderopvangtoeslag, welke sturing zij daaraan hebben gegeven en waarom deze aanpak zo lang heeft kunnen voortduren.

Ter voorbereiding op de openbare verhoren die aan het rapport voorafgingen heeft de commissie Sjoerd Zijlstra, hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Vrije Universiteit, gevraagd een paper op te stellen over de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de zogeheten ‘alles-of-niets’ benadering bij de terugvordering van kinderopvangtoeslag tussen 2010 en 24 oktober 2019, de datum dat uitspraak werd gedaan waardoor de ‘alles-of-niets’ benadering stopte.

Geschonden

De commissie constateert dat bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag grondbeginselen van de rechtsstaat zijn geschonden. Dit verwijt treft zowel de uitvoering, specifiek de Belastingdienst/Toeslagen, als de wetgever en de rechtspraak, aldus de commissie.

Een grondbeginsel van onze rechtsstaat is dat zowel bij het maken als bij het uitvoeren van wetten zoveel mogelijk rekening gehouden moet worden met de belangen van mensen, schrijft de commissie. Volgens de commissie heeft de politieke behoefte om de uitvoering van de toeslagen efficiënt in te richten en de politieke en maatschappelijke wens om fraude te voorkomen, geleid tot wet- en regelgeving en een uitvoering daarvan die het niet of nauwelijks toelieten om de individuele situatie van mensen recht te doen, bijvoorbeeld als zij zonder kwade opzet een administratieve vergissing begingen.

Spijkerhard

Kabinet en parlement mogen het zich aanrekenen dat zij wetgeving hebben vastgesteld die spijkerhard was en die onvoldoende de mogelijkheid bood om recht te doen aan individuele situaties. Zo was er geen hardheidsbepaling en kregen noodzakelijke beginselen van behoorlijk bestuur, vooral het evenredigheidsbeginsel, veel te weinig aandacht van de wetgever, aldus de commissie.

Wegredeneren

Maar ook de hoogste bestuursrechter krijgt zware kritiek. Zonder zich uit te laten over individuele rechterlijke uitspraken constateert de commissie dat ook de bestuursrechtspraak jarenlang een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het in stand houden van “de niet dwingend uit de wet volgende, spijkerharde uitvoering van de regelgeving van de kinderopvangtoeslag”. Daarmee heeft de bestuursrechtspraak volgens de commissie zijn belangrijke functie van rechtsbescherming van individuele burgers veronachtzaamd. De commissie schrijft vooral geraakt te zijn door het tot in oktober 2019 “wegredeneren van algemene beginselen van behoorlijk bestuur, die zouden moeten dienen als stootkussen en beschermende deken voor mensen in nood”.

Dringend beroep

Door deze “optelsom van onvermogen om recht te doen aan het individu” hebben ouders jarenlang geen schijn van kans gehad, aldus de commissie. Zij doet een dringend beroep op alle betrokken staatsmachten om bij zichzelf te rade te gaan hoe in de toekomst herhaling kan worden voorkomen en hoe het ontstane onrecht kan worden rechtgezet. “Het onrecht wordt nu meer onderkend, maar is nog niet rechtgezet. Excuses zijn gemaakt, nu het herstel nog.”

Grondig evalueren

Een woordvoerder van de Raad van State laat desgevraagd aan Mr. weten: “De scherpe en waardevolle analyse van de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvang geeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State reden om de eigen jurisprudentie grondig te evalueren en te bezien welke lessen de bestuursrechter voor de toekomst uit het onderzoek kan trekken.”

Meer ruimte

En een woordvoerder van de Raad voor de rechtspraak laat desgevraagd weten: “Lagere rechters zijn gebonden aan de jurisprudentie van de Raad van State; tot 2019 werden rechterlijke uitspraken die in het voordeel van ouders waren, steeds vernietigd. In oktober 2019 heeft de Raad van State de jurisprudentie gewijzigd, vanwege de grote gevolgen voor de betrokkenen. Bestuursrechters hebben sinds dat moment meer ruimte om anders te oordelen in dit soort zaken. De rechter heeft zoals de commissie terecht concludeert de taak de burger wanneer nodig te beschermen tegen de overheid. Dat is in dit soort gevallen nu beter mogelijk.”

Op de vraag van Mr.  naar een reactie op de dringende oproep van de commissie aan alle betrokken staatsmachten om bij zichzelf te rade te gaan, antwoordt de woordvoerder van de Raad: “De commissie roept alle staatsmachten op om in de spiegel te kijken. Dat geldt dus ook voor de (bestuurs)rechtspraak. We nemen die oproep ter harte en zullen het rapport zorgvuldig bestuderen.”

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven