Het onderzoek werd in opdracht van de Raad voor de Rechtsbijstand uitgevoerd door de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en de Hogeschool van Amsterdam. Ze onderzochten good practices voor laagdrempelige, vroegtijdige en rechtvaardige geschiloplossing. Bij de vraag hoe conflicten in het sociaal domein kunnen worden voorkomen werd gekeken naar de uitvoering van de Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
In een tussenrapportage over het eerste deel van het onderzoek concluderen de onderzoekers dat veel gemeenten hun eigen burgers onnodig in de problemen brengen. De overheid moet haar zorgplicht ten opzichte van burgers serieus moet nemen, menen de onderzoekers.
Participatiewet
“Met name bij de uitvoering van de Participatiewet zien we vaak dat hulp bij de aanvraag ontbreekt,” zegt hoogleraar bestuurskunde Bert Marseille. “Besluiten worden zonder motivering genomen, er is sprake van telefonische onbereikbaarheid, en vaste contactpersonen voor uitkeringsgerechtigden ontbreken. Dat leidt tot nodeloze bezwaarprocedures.”
De zestien gemeenten waar interviews werden afgenomen zijn Amersfoort, Amstelveen, Capelle aan den IJssel, Den Haag, Enschede, Groningen, Hardenberg, Heerlen, Leeuwarden, Nijmegen, Peel en Maas, Purmerend, Rotterdam, Smallingerland, Tilburg en Venlo. De onderzoekers spraken met mensen binnen en buiten de gemeente die betrokken zijn bij besluitvorming en geschilbeslechting in het sociaal domein.
Eindrapport
Het onderzoek laat zien dat er grote verschillen zijn tussen het primaire proces op grond van de Participatiewet enerzijds en de Wmo anderzijds. Marseille: “Dat heeft alles te maken met gedachten achter de decentralisaties op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning. Die inrichting van de procedure bij de Wmo leidt tot aanmerkelijk minder escalatie van conflicten.”
Voor het tweede deel van het onderzoek van de RUG en de Hogeschool Amsterdam voeren de onderzoekers pilots uit in zes gemeenten. In deze pilots worden verschillende werkwijzen, die zijn gericht op het voorkomen van conflicten, getest. Het eindrapport verschijnt in de loop van 2022.
Top 10
Er wordt al geruime tijd geprobeerd om onnodige procedures tussen de overheid en burgers terug te dringen. Minister Dekker had in 2019 het plan voor een top 10 van overheidsinstanties die onnodig vaak en lang procederen met burgers. Door dergelijk procesgedrag te ontmoedigen hoopt Dekker de rechtspraak en de advocatuur te ontlasten. Daarvoor stelde Dekker in 2019 de topambtenaar Daan Hoefsmit aan als ‘gezaghebbend aanjager’. Hij werd in 2020 opgevolgd door José Lazeroms.
Tijdens het Gerbrandy-debat van 6 november 2019 bleek dat het terugdringen van onnodige procedures niet eenvoudig is. Ambtenaren hebben weinig ruimte om maatwerk te leveren en burgers gaan sneller op hun strepen staan.
IND en gemeenten
Volgens Jantine Kriens (directeur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten) hielp de grote decentralisatie van de zorg in 2015 ook niet mee. “Het was een poging om recht te doen aan de complexiteit van de problemen en de uniciteit van mensen, maar het tegendeel was het gevolg.”
Volgens een inventarisatie van mr-online zijn vooral de IND en gemeenten koploper als het gaat om onnodig procederen.