Processtukken in civiele dagvaardingszaken en verzoekschriftprocedures bij de gerechtshoven mogen sinds 1 april niet langer zijn dan 15 tot 25 pagina’s, afhankelijk van het soort stuk. Dit om steeds dikkere procesdossiers tegen te gaan. Volgens het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel Hoven zijn processtukken vaak nodeloos lang en staan er veel herhalingen in. Door de toenemende omvang van de dossiers de afgelopen jaren is de behandeltijd per zaak flink toegenomen, wat zorgt voor druk op de doorlooptijden. De gestelde limiet zou volgens de hoven voor de meeste processtukken moeten volstaan.
Fel protest
Vanuit de advocatuur werd fel geprotesteerd tegen deze limitering, maar ondanks overleg tussen advocatuur en Rechtspraak werd het nieuwe procesreglement toch ingevoerd. Om de regeling van tafel te krijgen besloot een groep van ruim zestig advocaten een kort geding tegen de Staat aan te spannen.
Matige verbinding
Tijdens de zitting (die via een matige verbinding te volgen was voor belangstellenden – pas na 25 minuten deed het geluid het) bleek dat beide partijen vinden dat de zaak zich leent voor prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. Ze hebben deze vragen voorafgaand aan de zitting in gezamenlijk overleg vastgesteld. Ze willen onder andere weten of de gerechtshoven bevoegd zijn om de lengte van processtukken te beperken.
Beantwoording van de vragen door de Hoge Raad kan al gauw een maand of zes duren. De advocaten willen daarom dat de regeling totdat duidelijk is of die juridisch door de beugel kan, wordt opgeschort. De Staat voelt daar niet voor: dat zou tot verwarring kunnen leiden.
De voorzieningenrechter doet 11 juni uitspraak over de vraag of de beperking aan de lengte van de processtukken voorlopig in stand blijft.