“De rechtbank Amsterdam wil een diverse en inclusieve organisatie zijn”, zo steekt Van Meegen van wal in zijn verklaring op LinkedIn. De rechtbankpresident geeft aan te betreuren dat “we als werkgever deze oud-collega geen veilige werkomgeving hebben kunnen bieden.” De verklaring van Van Meegen komt een paar dagen na het oordeel van het College voor de Rechten van de Mens in een zaak die een medewerker van de rechtbank tegen haar werkgever aanspande.
Hoofddoek
De zaak gaat over een vrouwelijke bode van de rechtbank die vanuit haar geloofsovertuiging ook tijdens het werk een hoofddoek draagt. Hoewel dit is toegestaan − op grond van het togabesluit geldt alleen voor rechters en griffiers het verbod om een hoofddoek (of ander religieus teken) te dragen − kwam de keuze van de vrouw haar toch op kritiek te staan. Een senior bode was het er niet mee eens dat ze tijdens haar werk een hoofddoek droeg. Hij vond dat ook bodes neutraliteit moeten uitstralen en gaf bovendien aan haar nooit te hebben aangenomen als hij bij het sollicitatiegesprek zou hebben gezeten.
Klacht
De vrouw diende over deze uitlatingen een klacht in bij het hoofd van de Servicedienst van de rechtbank. Omdat de opvolging van deze klacht naar mening van de vrouw onvoldoende opleverde, stapte ze naar het College voor de Rechten van de Mens. Het College stelde de vrouw in het gelijk: de rechtbank heeft niet gezorgd voor een discriminatievrije werkomgeving en heeft de ingediende discriminatieklacht onvoldoende zorgvuldig behandeld, zo luidt het oordeel.
Aanscherpingen
Tijdens de procedure erkende de rechtbank Amsterdam al dat het handelen door de desbetreffende senior bode inderdaad discriminatoir geweest was. Rechtbankpresident Van Meegen zegt het oordeel dan ook zeer serieus te nemen en belooft “structureel meer aandacht te besteden aan het tegengaan van discriminatie op de werkvloer als gedeelde verantwoordelijkheid van alle collega’s, maar zeker ook van alle leidinggevenden en het bestuur. Verder gaan we de interne klachtenregeling aanscherpen en de bestaande regels over het al dan niet toestaan van een hoofddoek nog eens uitleggen in de organisatie. Kortom: er is werk aan de winkel.”
Positief
De reacties op het bericht van Van Meegen zijn overwegend positief. Zijn transparantie én het feit dat de rechtbank actief met het oordeel aan de slag gaat worden gewaardeerd.