In haar werk als advocaat bij Stibbe (sinds 2005) ziet Branda Katan steeds meer civiele zaken die bedrijven ertoe moeten dwingen om duurzamer te handelen. Een trend die volgens haar nog niet is afgelopen. De achtergrond? Belangenorganisaties en ngo’s zijn gefrustreerd dat de politiek te langzaam gaat met het invoeren van strengere duurzaamheidswetgeving. “Daarom grijpen ze naar andere instrumenten”, zegt Katan op de website van de Universiteit Leiden. “Het starten van een civiele rechtszaak is daar een van.” Zo procedeerden gemeenten tegen Chemours over het lozen van PFAS, en waren er klimaatzaken tegen Shell en de ING Bank.
Duurzaamheid via aansprakelijkheid
Maar heeft procederen bij de burgerlijke rechter over duurzaamheid eigenlijk wel effect? Die vraag beantwoordt Katan in haar oratie Duurzaamheid via aansprakelijkheid? Verwacht er niet te veel van, die ze vrijdag 22 maart uitsprak bij de aanvaarding van de leerstoel Ondernemingsrecht (corporate ligitation) in Leiden.
Media-aandacht
Katan stelt in haar oratie dat het civiele recht niet geschikt is om bedrijven structureel duurzamer te laten handelen. Rechtszaken verlopen immers traag en gaan alleen over een specifiek geval. En de zaken gaan over iets dat in het verleden is misgegaan in één bedrijf. Katan: “Je krijgt pas een duurzamere wereld als een maatregel op de toekomst is gericht, breed gedragen en op meerdere plekken doorgevoerd. Een civiele zaak is niet zo’n maatregel.” Katan geeft toe dat bezorgde burgers niet altijd uit zijn op een overwinning in de rechtszaal, maar ook om de (media)aandacht die dat oplevert, wat ‘vrees’ bij andere bedrijven kan opleveren. “Daarmee proberen belangenorganisaties gedragsverandering te bewerkstellen.”
Misleidend
Toch ‘verloor’ Katan daags voor haar oratie een belangrijke zaak. Zij was advocaat van KLM, die zich bij de civiele rechter (rechtbank Amsterdam) moest verantwoorden over reclame-uitingen. De Stichting ter Bevordering van de Fossielvrij-beweging vond claims van KLM – ‘vliegen kan duurzaam zijn’ en het ‘aankopen van een compensatieproduct vermindert een deel van het klimaateffect van vliegen’ – misleidend en daarmee onrechtmatig. Ook de rechter vond dat KLM daarmee in strijd handelde met de Wet oneerlijke handelspraktijken.