Recepten voor snellere rechtszaken

Delen:

Foto: Chantal Ariëns

Haar voorstellen om de doorlooptijden in de Rechtspraak te versnellen, werden niet overal met gejuich onthaald. Maar Julia Mendlik, president van de rechtbank Midden-Nederland, denkt iedereen te kunnen overtuigen. Gastvrijheid, transparantie, duidelijkheid en wat culinaire creativiteit kenmerken deze ex-advocaat en ex-bedrijfsjurist, zo blijkt uit dit interview, dat werd gehouden voordat de coronacrisis losbarstte.

Het was háár rechtbank waar begin maart – in de week van dit interview – Gökmen T., verdacht van de schietpartij in een Utrechtse tram, werd berecht. De zittingsrechters kregen een middelvinger van hem en een klodder spuug. Rechtbankpresident Julia Mendlik: “De mensen die de zaak behandelen hadden de verdachte al leren kennen. We hadden er rekening mee gehouden dat hij uit de rechtszaal zou moeten worden verwijderd. Ondanks dat gedrag was het belangrijk dat de verdachte zoveel mogelijk in de rechtszaal aanwezig was, in het belang van de slachtoffers en de nabestaanden. Hij moest horen wat hen is overkomen. Maar toen hij die grenzen overschreed heeft de voorzitter terecht en correct ingegrepen.”

Vanuit haar werkkamer – heel bescheiden qua omvang, glazen wanden, wat kaal ingericht – brengt Mendlik de zaak terug naar de, in haar ogen, ware proporties. “Het zegt niets over hoe mensen tegenwoordig aankijken tegen de rechterlijke macht, respect en vertrouwen voeren daarbij nog steeds de boventoon. Een incident was het echter ook niet, het komt vaker voor dat verdachten zich in de zittingszaal niet goed gedragen. Rechters zijn wel wat gewend.”

Maar toch, schokkend was het wel. Ons gevoel zegt dat zo’n incident niet zo vaak voorkwam in de tijd van uw vader, die in de jaren negentig president was van de rechtbank Breda en Rotterdam. Dat er toen meer respect was voor het ambt.
“Kan zijn. We proberen tegenwoordig in de rechtspraak zichtbaar te zijn als persoon, we noemen meestal ook onze naam. Dat maakt ons werk menselijker, een goede ontwikkeling. Transparantie is ook: meer uitleg geven, via persrechters in beeld, dus niet alleen op papier. Het mondeling vonnis, ook om mensen in de ogen te kunnen kijken en te zeggen waar het op staat. Enige afstand moet je wel bewaren en daarom moet ook de symboliek in stand worden gehouden, zoals de toga. Ik denk dat daarvoor nog steeds respect is. Aan de andere kant: ook in de tijd van mijn vader misdroegen verdachten zich soms in de zittingszaal. En ook toen grepen rechters in. Ik doe het ook nog met regelmaat – ik heb twee zittingen per maand, strafrecht of een kort geding. Ik zeg dan ook: pet af en kauwgom uit je mond.”

Ze zegt het gedecideerd, spot niet met me. Dat is ook wat ze van haar vader Johannes Mendlik heeft meegekregen: duidelijk zijn. Zijn werk inspireerde haar om rechten te gaan studeren. Toen ze nog middelbare scholier was vond soms thuis een spoed-kort geding plaats. “Ik mocht de deur openen voor partijen en advocaten, die dan naar de studeerkamer gingen. Daar mocht ik niet bij zijn, we moesten wel twee uur stil zijn. Ik vond het indrukwekkend hoe mensen hun lot in handen leggen van een rechter, in dit geval mijn vader, hij had een belangrijke rol in hoe ze verder konden met hun leven. Zelfs als ze met andere verwachtingen kwamen, kregen ze toch die helderheid. Dat luchtte veel mensen erg op en dat heb ik altijd meegenomen.”
Maar haar rechtenkeuze was ook een beetje ‘afstrepen’. Julia Mendlik wilde graag arts worden, maar ja: geen bètapakket. Vader Mendlik vond het prima, zegt ze, dat ze rechten ging doen: een studie die een goede basis biedt en waarmee je maatschappelijk iets relevants kunt doen.

Wat heeft u van uw moeder meegekregen?
“Gastvrijheid. Een warm thuis. Dat breng ik hier op de rechtbank ook mee. Ik probeer een bijdrage te leveren aan de goede sfeer.”

Kunstenaars

Julia Mendlik komt uit een Hongaars-Nederlandse familie. Haar overgrootvader was Oszkár Mendlik, kunstschilder van vooral zeetaferelen, die getrouwd was met beeldhouwster Julie Mijnssen – naar wie Julia Mendlik is vernoemd. Dat artistieke heeft zij veel minder, vertelt ze – in tegenstelling tot haar broer die professioneel beeldhouwer is en haar zus – tevens jurist – die schildert. Haar huis hangt vol met schilderijen van haar overgrootvader – “veel zee, daarom hou ik er van. Ik zeil ook veel”.
Julia Mendlik werd advocaat, bedrijfsjurist, rechter en is nu rechtbankbestuurder. Ze werd bekend toen ze het Project Doorlooptijden ging leiden. Typerend is een quote uit een wat ouder interview: “We vechten constant tegen de dossierlawine, zijn als dat jongetje met zijn vinger in de dijk.”

Dat is niet een citaat van u, maar van uw vader, uit 2000. Toen ging het ook al over werkdruk en doorlooptijden. Waarom worstelen we daar nog steeds mee?
“We hebben onvoldoende geld om maar mensen te blijven aannemen. Ook hebben we te maken met steeds complexere zaken, waardoor de werkdruk nadrukkelijker wordt ervaren. Een strafzaak kost nu echt meer tijd. Dat komt door de sterkere positie van slachtoffers – ook in kleinere zaken – maar ook door het feit dat bijvoorbeeld WhatsApp-gesprekken tegenwoordig deel uitmaken van strafdossiers. Die worden daardoor steeds dikker. Wetgeving wordt complexer, ook Europese en zelfs mondiale wetgeving. Ook cybercrime vergt meer deskundigheid dan vroeger. Het aantal strafzaken mag dan wel zijn afgenomen, maar de zwaarte ervan is toegenomen. Kleinere zaken worden afgedaan door het Openbaar Ministerie, waardoor de zware zaken bij ons komen. Het is allemaal minder huis,- tuin- en keukenwerk. Maar ook de organisatie rond grote zaken – Marengo in Amsterdam, de tramzaak hier in Utrecht, MH17 – neemt heel veel tijd en capaciteit in beslag. Er is gelukkig ook veel geld bijgekomen, maar het is de vraag of dat voldoende is om deze ontwikkelingen bij te benen. We moeten mensen goed kunnen opleiden, wat beperkt mogelijk is in een tijd waarin de werkdruk al hoog is. Daarmee kunnen we niet alle achterstanden heel snel wegwerken.”

Hoe is de situatie in Utrecht?
“Op sommige plekken goed, elders zijn achterstanden. Bij civiel – handel en kanton – kennen we geen achterstanden bij het schrijven van vonnissen, wel lukt het niet altijd om zaken op tijd op zitting te krijgen. Zaken die uit de vonnistermijn dreigen te lopen hebben we apart in een ‘inloopkamer’ gezet en deze laten we schrijven door een gespecialiseerd groepje mensen, onder leiding van een rechter. Die methode wordt ook landelijk toegepast.”

U weet zeker dat u door deze drukte nergens inboet op kwaliteit?
“Ik ben ervan overtuigd dat alle rechters en anderen dat met dezelfde kwaliteit doen. Dat blijkt ook uit de visitatiecommissie. Het levert wel een spanningsveld op: moeten we niet prioriteiten stellen aan het soort zaken dat we eerst willen doen? Hoe lang moet een vonnis zijn wil het nog effectief zijn? Hoe delegeren we naar juridisch medewerkers en wat moet de rechter zelf doen? Hoe kan de voorbereiding plaatsvinden van een grote zitting zodat de rechter vooral naar de essentiële stukken uit het dossier kan kijken? Dergelijke gesprekken voeren we. Tegelijk zetten we in op het mondelinge vonnis, waarmee we tijd kunnen winnen én de kwaliteit kunnen verhogen.”

Doorlooptijden

Voor het eerst, zegt Mendlik, wordt nu ‘overkoepelend’ gekeken naar de doorlooptijden. Dít is het moment, nu de digitalisering is vertraagd, nu er extra geld is bijgekomen en breed in de Rechtspraak het verlangen wordt gevoeld om de doorlooptijden eindelijk eens te versnellen. Maar dat kan pas echt als de werkvoorraad is weggewerkt. Dat vereist samenwerken tussen de rechtbanken; de een heeft meer achterstanden, de ander tijdelijk wat overcapaciteit, een derde heeft op een bepaald terrein meer deskundigheid. Er worden vliegende brigades ingezet (de ‘landelijke unit’), uitspraken worden meer door anderen dan door rechters voorbereid, zoals juridisch medewerkers. Er wordt nadrukkelijker gekeken of aangekondigde hogerberoepszaken wel echt doorgaan. Als die bij nader inzien niet worden doorgezet, vervalt er extra werk dat achteraf overbodig was. En in het rapport doorlooptijden wordt geadviseerd om gepensioneerde rechters die nog geen zeventig zijn tijdelijk in te zetten.

Heeft u ze al gepolst?
“Dat gaan we nog doen. Zeker als ze op hun voorwaarden kunnen meedoen, heb ik daar veel verwachtingen van. Bijvoorbeeld drie maanden alleen zittingen en dan drie maanden ander werk. Deze mensen willen meer te zeggen hebben over hun eigen tijd en geen 9-to-5 baan. Daar moet je op inspelen. Ik heb al de nodige spontane aanmeldingen binnen. Bovendien, er zijn ook oud-rechters van boven de zeventig bereid om mee te schrijven, maar dan als juridisch medewerker.”

En u wilt meer rechter-plaatsvervangers inzetten.
“Zij hebben nu doorgaans één dag per zes weken zitting. Sommigen kunnen ook enkelvoudig zitten, dat biedt extra mogelijkheden. Er zijn er ook die een tijdlang een dag per week willen optreden als plaatsvervanger in een meervoudige kamer, of enkele maanden onbetaald verlof nemen van hun werk. Werkgevers vinden het vaak prettig als mensen zich inzetten voor de Rechtspraak.”

Kritisch

De voorstellen zijn niet overal met gejuich onthaald. De Tegenlicht-groep, een dertigtal rechters en raadsheren die vrezen dat de toekomst van een onafhankelijke rechtspraak in het geding is door een te grote werkdruk, zag weinig in een al te prominente rol voor de plaatsvervanger. Ook de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak was kritisch. Mendlik: “We proberen iedereen erbij te betrekken, ook de kritische rechters. We hebben de Tegenlicht-groep uitgenodigd om verder te praten. Het rapport en advies is opgesteld op basis van gesprekken binnen de organisatie met onder andere rechters en juridisch medewerkers. Ik sta altijd open voor het gesprek met elkaar. Zo hoop ik zorgen weg te kunnen nemen.”

U wilt ook vaker niet-rechters vonnissen laten schrijven. Dat gebeurt toch al?
“Het kan meer. Als je als rechter in een schema zit met zitten én schrijven, dan is het lastig dat goed bij te houden. Heb je veel zittingen, dan kom je niet toe aan schrijven. Leg je een zaak weg en begin je er pas weken later aan, dan moet je je weer helemaal inlezen. Bij straf is het anders georganiseerd, daar wordt het vonnis altijd twee weken na zitting uitgesproken.”

Waarom kan het daar wel?
“Dat is de grote vraag. Civiel heeft vaak te maken met meer partijen, er zijn doorgaans meer soorten wetten. Dat is niet morgen opgelost.”

We lopen hier al jaren tegenaan. Waarom gaat het nu wel lukken?
“Die vraag is mij wel het meest gesteld. Het is geen optie om er niet over na te denken, is dan mijn standaardantwoord. We beginnen met het wegwerken van de achterstanden, over drie jaar zijn we daar hopelijk heel ver mee. Twee: we gaan in gesprek met advocaten en het OM over hoe zaken efficiënter kunnen worden gepland, met verhinderdata – het zou ideaal zijn als we werken met een soort datumprikker. Daar kunnen we nog meer regie op voeren. En drie: helderder communiceren wat je kunt verwachten als je bij een gerecht binnenkomt. Nu is dat nog een black box. Dat alles moet lukken met het budget dat is toegezegd.”

Glazen plafond

Iets meer dan de helft van de rechtbanken, één gerechtshof en vanaf november de Hoge Raad, worden geleid door een vrouw. Of dat heeft geleid tot een andere bestuursstijl, weet Mendlik niet – zij is niet zo van de Venus- en Mars-dichotomie. “Het is goed dat een bestuur divers is samengesteld. Twee derde van de rechters is vrouw en dan is het ook logisch dat ze aan de top komen. Ik ervaar geen enkel glazen plafond in de Rechtspraak. We moeten nu vooral zorgen dat er ook voldoende mannen blijven komen.”
Mendlik zelf laat zich niet uit over haar ambities. Ze is blij waar ze nu zit, natuurlijk. Pas vijftig, in haar woorden: nog een heel leven voor me. In en buiten de Rechtspraak zijn er mooie dingen te doen, als het maar maatschappelijk relevant is. Terug naar de advocatuur ligt niet voor de hand, daar geldt niet de onafhankelijke positie die ze graag inneemt. En het is ook erg commercieel.

Haar stempel op de rechtbank en de rechtspraak weerkaatst de echo van haar ouders. Landelijk zijn het de doorlooptijden, in Utrecht is het de sfeer: transparant en laagdrempelig. “Dat bevordert het professionele gesprek. Mensen durven zich dan ook kwetsbaar op te stellen. Ook delen we bestuurlijke issues waarmee we worstelen. Ik zit om die reden ook niet hoog in de toren maar op de eerste verdieping, met glazen wanden.”
Waar ze onvoldoende aan toekomt: vaker op de werkvloer zijn, een praatje maken de medewerkers, het zijn er 850. Dat was ook wat ze beloofde toen ze in 2016 rechtbankpresident werd: haar eerste opdracht die ze zichzelf stelde was om de verbinding tussen medewerkers en bestuur weer te herstellen.

Was het zo dramatisch?
“Deels wel. De herziening van de gerechtelijke kaart – met samenvoegingen en sluiting van locaties – heeft deuken geslagen in de relatie tussen medewerkers en bestuur. Wat doe je dan: het gesprek aangaan, het gesprek bij anderen stimuleren, dat verbetert de sfeer. Ik probeer het goede voorbeeld te geven. We zien dat in medewerkerstevredenheidsonderzoeken de werkdruk niet goed scoort, maar de sociale veiligheid wel.”

Hoe ervaart u de discussie over de dikastocratie, de te grote rol die rechters zouden spelen?
“Het vertrouwen in de Rechtspraak blijft behoorlijk hoog. Als de wetgever lacunes laat bij grote maatschappelijke vraagstukken, dan wordt aan ons gevraagd daar iets van te vinden – kijk naar Urgenda. Prima om de discussie te voeren over de rol van de staatsmachten in de trias politica. Het risico daarvan is wel dat dit kan leiden tot verandering in het vertrouwen dat burgers nu hebben in de Rechtspraak. Nu heeft 71 procent dat vertrouwen. Wij moeten als Rechtspraak keer op keer helder zijn over waar we voor staan. En dat we echt niet buiten ons boekje gaan. We beschermen de burger juist als de overheid zich niet houdt aan afspraken.”

Kookliefhebber

En dan, op het eind van het gesprek, komt ze met een onthulling: op haar bucketlist staat het schrijven van een kookboek. “Ik ben een enorme kookliefhebber, ik heb veel Hongaarse familiere-cepten en die liggen niet goed vast. Dat wil ik graag voor mijn dochters doen. Dat is kennelijk mijn artistieke kant.” •

Wie is Julia Mendlik?

Julia Mendlik (1969) studeerde rechten aan de Universiteit Leiden. Na haar afstuderen werkte ze vier jaar als advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek in Den Haag (waar ze zich onder andere bezighield met ondernemings-, arbeids- en contractenrecht). Vervolgens was ze drie jaar juridisch adviseur bij Unilever (over onder andere corporate governance, vennootschaps- en effectenrecht).
In 2002 startte ze de opleiding tot rechter bij de rechtbank Den Haag, waar ze begon met civiel recht en (jeugd)strafrecht. In 2013 stapte ze over naar de rechtbank Midden-Nederland, waar ze rechterlijk bestuurslid werd, later waarnemend president en in april 2016 president.
Julia Mendlik is tevens voorzitter van de Klachtencommissie Vereniging Rembrandt en actief lid van de Lionsclub Den Haag Residentie. Ze is getrouwd en heeft drie dochters.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven