‘Rechters moeten over dilemma’s praten’

Ruim een jaar is Dineke de Groot nu president van de Hoge Raad. In dit interview vertelt ze wat ze als haar belangrijkste taak ziet: staan voor de onafhankelijke rechtspraak. En ze praat over het verhaal van de Hoge Raad, de functie van de toga, de Toeslagenaffaire en het Urgenda-arrest. “De wereld wordt ingewikkelder en de rechter moet daarin meebewegen.”

Delen:

DinekedeGroot-7532-a5da5eb3
foto: Chantal Ariëns

Over de vraag wanneer ze haar presidentschap als geslaagd beschouwt, hoeft Dineke de Groot niet lang na te denken: “Als de onafhankelijkheid van de rechtspraak er net zo goed voor staat als toen ik begon, of beter. Dan geef ik het stokje vol vertrouwen door aan mijn opvolger.”
Het is de kern van wat De Groot belangrijk vindt in haar presidentschap. Ze baseert zich daarbij op de profielschets op basis waarvan ze heeft gesolliciteerd. Daarin is onder meer geformuleerd dat de president van de Hoge Raad “leiderschap toont als representant van de rechtspraak in het algemeen en de Hoge Raad in het bijzonder en oog heeft voor de maatschappelijke en politieke ontwikkelingen die van invloed zijn op de positie en de rol van de rechter in de democratische rechtsstaat en van de rechtspraak in het algemeen.”

Bijdrage leveren

De Groot stelt de onafhankelijkheid meermaals aan de orde. Uiteraard als ze praat over de relatie van de Hoge Raad met de andere staatsmachten, maar ook als ze uitlegt waarom ze veel gesprekken voert met mensen uit andere instituties, en bij vragen naar haar privéleven – waarover later meer. En eveneens als ze toelicht waarom ze eind 2019 solliciteerde nadat bekend werd dat haar voorganger Maarten Feteris stopte. Dan zegt ze: “Het presidentschap is een logische voortzetting van mijn belangstelling, een mix van vakinhoud en bestuurlijke taken, en het is een functie waarin je echt een bijdrage kunt leveren aan de instandhouding van de onafhankelijke rechtspraak in Nederland.”
Bij de Hoge Raad werken vooral mensen die geïnteresseerd zijn in de juridische vakinhoud, zegt De Groot. “Er blijven niet zoveel mensen over die ook belangstelling hebben voor het organisatorische aspect. De spoeling is dus dun.”
De Groot deed de management developmentopleiding van de Rechtspraak, was teamvoorzitter in de rechtbank Amsterdam en vicepresident van de belastingkamer van de Hoge Raad, waar ze een digitaliseringsproject leidde. “Mijn loopbaan was altijd gefocust op de combinatie van de vakinhoud met het bestuurlijke. Dat ik belangstelling had voor de functie van president was dus niet vreemd.”

Waarom legt u de nadruk op het belang van onafhankelijke rechtspraak?
“Er wordt vaak gedacht dat er in deze tijd niet veel aan de hand is. Maar in de geschiedenis zie je dat de onafhankelijke rechtspraak bij tijd en wijle in de knel komt. Je moet het belang daarvan voortdurend aan de orde stellen in de context van de tijd, en er gebeurt nu in Europa heel veel.”

Staat de onafhankelijke rechtspraak in Nederland onder druk?
“Er is geen aanleiding om te denken dat er in Nederland politieke druk is op benoemingen van rechters. De benoeming van de president van de Hoge Raad is daar een voorbeeld van. Volgens de procedure beveelt de Hoge Raad de minister een kandidaat aan, en die kandidaat is het geworden. De Nederlandse rechtsstaat is sterk, weerbaar en veerkrachtig, zegt ook de Venetië-commissie in een onlangs verschenen rapport. Maar als de onafhankelijke rechtspraak onder druk komt te staan, begint het meestal niet met politieke benoemingen, maar met discussie over de inhoud van rechterlijke uitspraken. Die hebben wij ook. In die discussie moet je soms aandacht vragen voor het belang van de onafhankelijke rechtspraak, juist als de onafhankelijkheid nog niet onder druk staat.”
Ze legt uit dat daar de president aan zet is. “Ik moet het verhaal van de rechtspraak in het algemeen en dat van de Hoge Raad als hoogste rechter in het bijzonder naar buiten toe vertellen, en binnen de Hoge Raad vertellen welke reacties ik daarop krijg.”

Wat is het verhaal van de Hoge Raad?
“Zorgen voor rechtseenheid, rechtsontwikkeling en rechtsbescherming. Alles wat ik over de Hoge Raad vertel, staat
in dienst van die drie kerntaken, wat de samenleving daarvan kan en mag verwachten en wat we daarvan waar kunnen maken.”

Urgenda

In Frankrijk vertelde ze over het baanbrekende Urgenda-arrest. “Mij werd gevraagd of ik bij een symposium van de Cour de Cassation en de Conseil d’État een verhaal wilde houden over de rol van de rechter in de klimaatdiscussie. Dan vertel ik over het milieurecht in Nederland, de route naar de Urgenda-uitspraak en de inhoud van de uitspraak. Later hoor ik dan terug dat dit leidt tot een beter begrip van zo’n uitspraak.”

Het Urgenda-arrest is een mijlpaal in de machtsverhouding tussen de staatsmachten. Gaat de Hoge Raad verder op die lijn?
“Er zijn in de loop der jaren meerdere zaken geweest waarbij mensen zich afvroegen of de Hoge Raad niet te ver ging. Meestal waren dat zaken over maatschappelijk relevante vraagstukken waarover veel discussie was. Maar later, als de tijd is voortgeschreden en mensen het verhaal beter begrijpen in de maatschappelijk context, dan luwt de discussie. Zo verloopt het ook bij het Urgenda-arrest. Dit verloop zagen we eerder bij bijvoorbeeld de SGP-zaak (over passief kiesrecht voor vrouwen, red.) en bij de eerste zaak over euthanasie. Daar komt voor de Urgenda-zaak nog bij dat Nederland het eerste land was waarin de hoogste rechter een uitspraak deed over klimaat. Later volgden Frankrijk, België en Duitsland met soortgelijke zaken. Bedenk ook dat de Hoge Raad niet zegt welke maatregelen moeten worden genomen. Dat is aan de regering. De Hoge Raad heeft gezegd dat de overheid aan haar juridische verplichtingen kan worden gehouden.”

Hoe urgenter het onderwerp is, hoe meer ruimte de Hoge Raad kan nemen?
“Dat is niet wat gebeurt. De rechter moet rechtspraak bieden in de zaken die aan hem worden voorgelegd in de omstandigheden waarin de samenleving verkeert. De wereld wordt ingewikkelder en de rechter moet daarin meebewegen. De rechter, de regering, het parlement en de samenleving zoeken allemaal naar mogelijkheden om binnen hun rol in de rechtsstaat om te gaan met veranderende omstandigheden in onze leefomgeving.”

Daarvoor moet je je voelhorens uitsteken in de samenleving. Hoe doet de Hoge Raad dat?
“We hebben het grote voordeel dat het parket bij de Hoge Raad ons adviseert in zaken die ons worden voorgelegd. De advocaten-generaal hebben bij uitstek de mogelijkheid om informatie te vergaren en grondig uit te zoeken waar een zaak over gaat, en de Hoge Raad daarover in de volle breedte en diepte voor te lichten. Natuurlijk blijven we op zoek naar mogelijkheden om contact met de samenleving te hebben, maar de core business van de Hoge Raad is uiteindelijk zaken behandelen en daarin een beslissing nemen. Daar past niet bij dat je in het kader van de behandeling van een zaak actief gaat zoeken naar informatie, als de partijen in de zaak daarvan geen kennis meer kunnen nemen voordat de Hoge Raad beslist.
De Hoge Raad werkt wel met zogenoemde contactraadsheren die als contactpunt verbonden zijn aan een rechtbank of hof. Niet om over de inhoud van concrete zaken te praten, dat kan niet, maar wel om meer inzicht te krijgen in welke zaken bij de rechters in feitelijke instanties spelen en op welke maatschappelijke onderwerpen een antwoord van de rechter wordt verlangd. De Toeslagenaffaire heeft onderstreept hoe belangrijk het is dat rechters met elkaar ook over dilemma’s in de rechtspraktijk spreken.”

In de Toeslagenaffaire schoot de rechterlijke macht tekort bij het beschermen van de burger. De parlementaire onderzoekscommissie deed een oproep aan alle instituties om te reflecteren op wat er mis ging. Wat heeft de Hoge Raad gedaan met die oproep?
“Wij hebben de reflectie geïntegreerd in het normale overleg dat we binnen de verschillende kamers hebben. Af en toe moet je met elkaar praten over hoe je kijkt naar zaken en of de tegenspraak op orde is. Dat gebeurde al bij de Hoge Raad toen ik er kwam werken. Dan heb ik het over 2012, dus al geruime tijd.”

Onrecht

Ook de Hoge Raad krijgt te maken met situaties waarin toepassing van het recht tot onrecht kan leiden. De Groot verwijst naar een recent arrest van de belastingkamer, van 5 november 2021. In die zaak had een belastingplichtige zich bij een besluit over een lijfrentepolis gebaseerd op een mededeling op de website van de Belastingdienst, die achteraf bezien niet juist was. De inspecteur legde op basis van juiste wetstoepassing een aanslag op. De belastingplichtige vond dat hij werd benadeeld en kreeg gelijk bij de rechtbank, het gerechtshof en de Hoge Raad.
De Groot: “De Hoge Raad oordeelde dat in deze situatie het vertrouwensbeginsel zoals toegepast in een arrest uit 1979 de belastingplichtige geen voordeel bracht. Over de betekenis van dat arrest voor deze zaak was de procedure tot dan toe gegaan. De Hoge Raad heeft in deze zaak zijn vaste rechtspraak herzien. Een beroep op vertrouwen gewekt door informatie van de Belastingdienst in een situatie als van deze belastingplichtige kan voortaan wel slagen, dus naar de rechtsopvattingen van nu.”

Publiciteit

Begin oktober vorig jaar publiceerde Mr. online een journalistiek portret van de toen aankomend president Dineke de Groot. De geïnterviewden waren allemaal lovend over haar werk en optimistisch over haar presidentschap. Ze verwachtten veel op het gebied van innovatie, beschreven haar als een briljant civilist en een modern leiderstype dat een prima boegbeeld van de Hoge Raad kon worden.
Het was voor haar wel even wennen om zo in de publiciteit te komen. “Toen ik overwoog dit te gaan doen, wist ik dat er naar je wordt gekeken en over je wordt geschreven. Dat is nieuw ten opzichte van het gewone rechterlijke werk. Het heeft gevolgen voor jezelf en voor je omgeving, en die heb ik welbewust aanvaard. Toen ik hier tien jaar geleden kwam werken zei een collega: ‘Ze gaan je straks de hemel in prijzen tijdens de rede bij je installatie als raadsheer. Je moet wel even aan je familie uitleggen dat ze niet meer dan de helft daarvan moeten geloven.’ Dat was heel leerzaam.
Wat belangrijk is bij zo’n speech is dat de omgeving ziet dat er iemand is benoemd die zijn vak verstaat. Dat is waar het om gaat in dit werk. Met beide benen op de grond, zo werken we hier. Zo ga ik om met deze rol.”

Wat dacht u toen u dat journalistieke portret las?
“Ik vond het interessant om te lezen welke verwachtingen er leven. Ik neem die verwachtingen mee. Het is geen doel op zich om eraan te voldoen, maar het is wel belangrijk ze te kennen. Ik doe mijn werk op basis van de profielschets.”

Privéleven

Het journalistieke portret bevat ook informatie over haar privéleven. Dat ze van opera houdt, bijvoorbeeld, en van bergwandelen. Zo uitgebreid als Dineke de Groot over haar werk spreekt, zo gereserveerd is ze over haar persoonlijk leven, haar gezinssituatie, haar hobby’s. “Ik wil daar geen antwoord op geven”, zegt ze stellig. “Ik heb een voorbeeldpositie, en als het gewoon wordt dat de president van de Hoge Raad in de media over haar eigen privéleven vertelt, wordt het gewoon om dat soort vragen aan rechters te stellen. De persoonlijke aandacht voor de rechter kan invloed hebben op het gezag van de rechter. Stel je voor dat een van de twee partijen in een zaak meer over het privéleven van de rechter weet dan de ander, en dat deze partij daardoor al een gevoel heeft over de kans van slagen van zijn standpunt. Dat is van oudsher een reden waarom we niet alleen een toga dragen, maar ook terughoudend zijn met verhalen over ons privéleven. Daar is bijgekomen dat we in een tijd leven dat sommige togadragers heel nare gevolgen ondervinden van hun werk. Die dingen bij elkaar maken dat ik dit soort vragen in de media niet beantwoord.”

Ze verwijst wel naar een interview op 17 mei in het VU-magazine Ad Valvas, waarin ze het een en ander heeft verteld over haar loopbaanontwikkeling en belangstelling. “Maar daar laat ik het bij.” In dat interview vertelt ze dat ze de voorlichtingsbijeenkomst van de rechtenfaculteit van de Vrije Universiteit inspirerend vond omdat die ook ging over wat het recht in het leven van mensen betekent. Later kwam daar een letterenstudie bij, omdat het onderwijs in de rechtenstudie aanvankelijk weinig inspiratie bood.

Kennismaken

Wat was het eerste dat u deed in uw nieuwe functie? Koffie drinken met mensen uit de politiek, het recht, de ambtenaren?
“Het is belangrijk om kennis te maken met de mensen binnen en buiten  de Hoge Raad, om te horen wat er speelt. Daar ben ik de eerste maanden na mijn installatie mee bezig geweest. De nadruk lag op mensen binnen de rechtspraak, in Nederland en daarbuiten, en mensen binnen andere instituties zoals ministers, politici, ambtenaren en daarnaast organisaties eromheen, bijvoorbeeld NGO’s die iets doen met rechtspraak. Ook ben ik gevraagd voorzitter te worden van het comité van aanbeveling van het Prinsjesfestival dat elk jaar plaatsvindt. Dat gaat over het vieren van de democratische rechtsstaat.”

Wat hebt u gehoord tijdens die gesprekken?
“Je hoort binnen en buiten de Rechtspraak hoe ongelooflijk belangrijk de mensen onafhankelijke rechtspraak vinden.”

Komen mensen in de verleiding om over individuele zaken te beginnen?
“We leven in een high trust society. Ik kan erop vertrouwen dat mensen met mij niet over individuele zaken spreken.”

Rolmodel

U bent de eerste vrouwelijke president van de Hoge Raad. Hoe belangrijk is dat?
“Het is gewoon en bijzonder. Het is gewoon dat deze functie ook door een vrouw kan worden vervuld en het is bijzonder dat ik die eerste vrouw ben.”

Ziet u zichzelf als een rolmodel, een aanmoediging voor vrouwen?
“Dat wordt zo gezien. Toen ik als vrouw raadsheer werd bij de Hoge Raad merkte ik dat mensen het fijn vinden dat vrouwen ook zo’n functie kunnen vervullen. Mannen én vrouwen maken daar opmerkingen over.”

De aanduiding raadsheer ligt onder vuur. Juristen en politici pleiten voor een meer sekseneutrale benaming. Bent u raadsheer of raadsdame?
“Zelf gebruik ik rechter en raadsheer door elkaar. De functie heet raadsheer, maar het beroep is rechter. Mensen die niet uit de Rechtspraak komen, begrepen niet wat ik bedoelde als ik zei dat ik raadsheer was. Ik noem mezelf daarom geregeld rechter. Als mensen mij vragen wat voor werk ik doe, praat ik graag over wat rechtspraak voor mensen betekent, en dan blijf ik liever niet steken in discussies over taal. Hier in huis is het geen thema. De discussie over de aanduiding raadsheer voor een vrouw is ontstaan in de appelrechtspraak bij de hoven en de bijzondere colleges. Daar is het percentage vrouwen hoger dan bij de Hoge Raad, waar op dit moment veertien vrouwelijke en eenentwintig mannelijke leden werkzaam zijn.
Ik vind het begrijpelijk als een vrouw zich niet herkent in het woord raadsheer. Het woord rechter klinkt tegenwoordig als sekseneutraal, het woord raadsheer niet. De functieaanduiding raadsheer ligt vast in allerlei wetten, dus het is aan de wetgever om hierover een beslissing te nemen. In de tussentijd zullen we het ermee moeten doen.”

Heeft u er zelf een mening over?
“Die ligt op een meer abstract niveau. Wij pakken in Nederland dingen vrij laat op. Ik heb ooit een tijdje meegelopen bij de Oostenrijkse Hoge Raad. In dat land werd het op een gegeven moment wettelijk verplicht om in een sollicitatiecommissie een extern lid op te nemen die kijkt naar het selectieproces. Dat heeft grote invloed gehad op de man/vrouwverhoudingen in organisaties. Zulke discussie voeren wij in Nederland niet zo aan de voorkant, maar meer aan de achterkant, als er klachten komen. Dat geldt bij meer dingen. Zo is in wezen ook de Toeslagenaffaire te beschouwen. Aan de voorkant is onvoldoende discussie gevoerd over de wettelijke waarborgen die nodig waren bij de toepassing van de wetgeving. Zou de Toeslagenaffaire niet een goede aanleiding zijn om na te denken over de rol van de politiek, de juristen en de instituties aan de voorkant?”

Tot slot: hoe belangrijk is de toga voor u?
“Als je de toga aan hebt, ben je in functie en ervaar je ook of die een toegevoegde waarde heeft voor het uitoefenen van je functie. Ik denk dat het wel uitmaakt in welk rechtsgebied je actief bent. Ik kan me voorstellen dat mensen de toga in het strafrecht anders ervaren dan bijvoorbeeld in het familierecht. Probeer je eens voor te stellen dat je een lange gevangenisstraf krijgt opgelegd door iemand die geen toga draagt. Dat zijn we in Nederland niet gewend. Ik heb ook tuchtrechtspraak gedaan, waarbij je geen toga draagt. Daar heb ik gemerkt dat je die toga niet mist als je met zijn allen een rechterlijke attitude hebt en die ook uitdraagt. Ik ben er niet zo uitgesproken over. Als wij in Nederland vinden dat de toga een toegevoegde waarde heeft in de functie van rechtspraak in de samenleving, begrijp ik heel goed dat we die dragen.”

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven