Twee commissies hebben zich gebogen over de rechtsbijstand. Wat zijn de belangrijkste lessen, en hoe moet het nu verder?
Aan de hand van de rapporten van de commissies-Wolfsen en -Barkhuysen kunnen we op twee manieren kijken naar het stelsel van gefinancierd rechtsbijstand: negatief op positief. Met een sombere bril op zien we dat goede coördinatie tussen instanties ontbreekt, waardoor hulpverleners niet weten dat ze met een multi-problem geval te maken hebben. Daarvan zijn er duizend die per jaar twaalf keer of meer een beroep doen op het stelsel.
Er zijn meer problemen. De kwaliteit van de sommige advocaten is soms onder de maat en een aantal van hen int, bij wijze van acquisitiemiddel, de eigen bijdrage niet. Het Juridisch Loket ontwikkelt zich meer en meer tot een uitgiftepunt van diagnosedocumenten. En het forfaitaire vergoedingensysteem werkt bij bepaalde rechtsgebieden niet goed, bijvoorbeeld in het strafrecht waar relatief veel ‘extra uren’ worden uitbetaald.
Er zitten ook veel pluspunten aan het stelsel. Het voorziet tenslotte in gespecialiseerde rechtshulp voor mensen die dat anders nooit zouden kunnen betalen. En vanuit het standpunt dat het glas altijd half vol is, kun je redeneren dat de meeste advocaten wel goed werk afleveren en de eigen bijdrage correct innen. Uit de rapporten blijkt ook dat de alternatieven (een leenstelsel, het verzekeringsmodel, het aanbestedingsmodel) het allemaal afleggen tegen het huidige systeem.
Vrije advocaatkeuze
Professor Mies Westerveld wijst erop dat voor de beide commissies de sterke punten het zwaarst wegen. “Ze zeggen dat het systeem het aardig doet,” zegt Westerveld die hoogleraar sociaal verzekeringsrecht en sociale rechtshulp is aan de UvA. “De hoofdlijn is dat het stelsel niet 180 graden op de schop genomen moet worden.”
Dat er advocaten zijn die er met de pet naar gooien heeft ze ook gelezen. “Maar de rapporten zijn uiterst genuanceerd,” verklaart ze. “Wolfsen zegt dat de overgrote meerderheid van de advocaten wel goed werk aflevert.”
Beide commissies pleiten voor een fatsoenlijk inkomen voor advocaten, zegt Westerveld. “Dat wil de overheid nog wel eens uit het oog verliezen in haar drift om te bezuinigen. Wolfsen koppelt daar bedragen aan, ik ben benieuwd of de politiek dat gaat oppakken.” Mocht dit gebeuren, dan bestaat de kans dat de voorstellen van de commissies eerder geld kosten dan bezuinigingen opleveren.
Mies Westerveld ziet ook verschillen tussen de rapporten. Als voorbeeld noemt ze de suggestie van Wolfsen cs om advocaten in te zetten als eerstelijns hulpverleners, en aan het samenvoegen van de Raad voor Rechtsbijstand met het Juridisch Loket. Dit nieuwe orgaan zou volgens Wolfsen moeten bepalen wie een toevoeging krijgt, terwijl Barkhuysen, met een beroep op de vrije advocaatkeuze, de Raad voor Rechtsbijstand juist op afstand wil zetten.
Westerveld vindt het interessant dat Wolfsen voorstelt de loketten een ruimere taakstelling te geven, om zo te voorkomen dat mensen onnodig naar de advocaat gaan. Ze heeft wel een vraag bij het plan om de Raad voor Rechtsbijstand de eigen bijdrage te laten innen. “Hoe gaat dat uitpakken? Als je griffierecht niet betaalt, word je niet-ontvankelijk verklaard. Betekent dat ook dat je geen rechtsbijstand krijgt als je de eigen bijdrage niet betaalt? Ik benieuwd hoe de minister dit gaat uitwerken.”
Rust in de tent
Voorzitter Hein Vogel van de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland (VSAN) onderschrijft een groot aantal bevindingen van de commissies. Het klopt dat de advocaat niet altijd van het Juridisch Loket te horen krijgt dat zijn nieuwe klant al vijf toevoegingen heeft ‘verbruikt’. “Maar,” nuanceert Vogel, ”Dat weet ik van mijn eigen klanten meestal wel. Je hebt als advocaat meer tijd om door te vragen dan de mensen van het Juridisch Loket.”
Vogel ziet veel kansen om het systeem te verbeteren. “Een advocaat in de eerste lijn is helemaal geen slecht idee. Maar dat staat of valt met de uitvoering. Soms kun je iets met een klein briefje of telefoontje oplossen: dat hoeft helemaal niet toevoegingswaardig te zijn. Maar als er meer moet gebeuren, dan kun je zelf doorpakken. Die inhoudelijke kennis is er niet bij het Juridisch Loket.”
De VSAN-voorzitter pleit vooral voor rust in de tent. “We moeten een systeem goed neerzetten zonder dat er elke twee jaar weer gedoe is, met nieuwe bezuinigingsronden. Politici roepen steeds om nieuwe systemen. Maar beide rapporten zeggen: niet doen. Richt je op de verbetering. Rotte appels verwijderen is prima. Ga er achteraan in plaats van een controlesysteem op te zetten waarin de goeden het met de kwaden moeten bekopen.”
Vogel ziet wel wat in het voorstel van Barkhuysen om de dekens te belasten met controle op dossierniveau. “Het voordeel daarvan is dat een geheimhouder het dossier beoordeelt. Ik ben voor goede controle maar wel met waarborgen. Dus niet dat de overheid, waartegen je procedeert, in je dossiers kijkt.”
Minister Van der Steur laat de Kamer volgend jaar weten hoe hij verder wil met de rechtsbijstand. Voorafgaand daaraan wil VVD-Tweede Kamerlid Foort van Oosten graag aan tafel met advocaten en andere betrokkenen. “Ik wil informatie inwinnen om mijn standpunt te bepalen.” Hij steunt Wolfsens pleidooi voor een steviger toets bij de toekenning van rechtsbijstand. “Het is goed om te kijken of rechtsbijstand het juiste middel is om het probleem op te lossen. Zo kunnen we onnodige procedures voorkomen, en het geld dat daardoor vrijkomt anders besteden.”