Reinier Feiner studeerde tussen 1996 en 2003 (mr.) rechten Staats- en bestuursrecht en (drs.) Juridische Opleiding Publieke Sector (JOPS) aan de Universiteit Leiden. Hij werkt sinds 2004 als advocaat. Na een begin in het asiel- en vreemdelingenrecht op een Haags kantoor maakte hij al snel de overstap naar het Advocatenkollektief Rotterdam waar hij twaalf jaar werkte. Sinds 2017 werkt hij bij FeinerIwema Advocaten, ook in Rotterdam. Feiner is tevens bestuurslid van de Vereniging Jeugdrecht Advocaten Rotterdam.
Wat is de beste en slechtste herinnering aan uw rechtenstudie?
De eerste twee jaren was ik voor 13 uur niet in een collegezaal te vinden. De massaliteit van de studie enerzijds en de volledige vrijheid van het studentenleven anderzijds maakten het op vele andere vlakken wél een vormende fase in mijn leven. Een uitzondering waren de colleges rechtsgeschiedenis van professor Zwalve: een meesterlijke orator! Ook Kinneging en Cliteur waren destijds steengoed om met verve hun ideeën over het recht uit de doeken te doen. Pas later ging ik mij serieus verdiepen en hierin vond ik de relatie overheid-burger altijd het meest interessant. Daarom koos ik de afstudeerrichting Staats -en bestuursrecht naast Juridische Opleiding Publieke Sector (JOPS). Dat was een soort combinatie van bestuurskunde, politicologie en rechten waar Ruud Koole (oud-voorzitter PvdA; wist alles over politieke partijen) destijds met Menno Tuurenhout (autoriteit op het gebied van de ambtelijke verantwoordelijkheid) deze opleiding vorm gaf. Les krijgen over Sebrenica van Joris Voorhoeve of over de politiek-bestuurlijke problemen van het mestoverschot door Jouke de Vries (2001!), professor De Gooijer over de gezondheidszorg. Goudswaard en Caminada lieten tijdens het vak Openbare Financiën zien dat een vlaktaks progressiever werkt dan het huidige belastingsysteem. Bij Staats -en bestuursrecht kreeg je ook les van allemaal toppers: Alkema, Menno Drupsteen, Jaap Polak, Tom Barkhuysen, etc. etc.
Tijdens mijn studie richtte ik met studenten van verschillende studierichtingen een studentenpartij op DUF: Democratisch Universitair Front. We wilden dat de verhoging van de koffieprijs met een kwartje werd teruggedraaid en wij vonden dat de Rijks Universiteit Leiden vooral moest gaan voor het Homo Universalis-principe in plaats van een soort hoger beroepsopleiding. We werden uit het niets gekozen in de universiteitsraad. Iets wat in het toch conservatieve Leiden een prestatie was. Later werd ik ook nog praeses van Res Publica, de studievereniging voor staats- en bestuursrecht. Hoewel de Leidse rechtenstudent in doorsnee vrij rechts en corpslid was, merkte ik dat links en rechts prima samen kon gaan. In Leiden was het met alle typen intellectueel goed toeven. Zelf woonde ik in een studentencomplex ‘de barakken’ dat na drie jaar een AZC werd. Er bleven slechts zestig studenten wonen, op de 160 asielzoekers. Eén van die studenten was ik. Zo werd ik juridisch vrijwilliger bij vluchtelingenwerk en koos ik mijn scriptieonderwerp. We voetbalden met die kinderen en ook met de vaders. Deze gezinnen zaten (en zitten) vaak jaren in onzekerheid. Die confrontatie met recht en onrecht, maar ook met de veerkracht van de mens, en de medemenselijkheid van vele vrijwilligers, met name voor de kinderen die daar jaren in zo’n AZC zitten hebben op mij diepe indruk gemaakt.
Wat was uw favoriete en uw minst favoriete vak?
Het vak parlementaire geschiedenis bij Staats- en bestuursrecht, waarbij we meededen aan het studentenparlement in de Tweede Kamer, en ook het vak internationale betrekkingen van professor Van Staden vond ik geweldig leuk en interessant.
Sociaal recht vond ik niets. Het ging over de vele schillen van ons sociaal zekerheidsrecht en aanverwante rechtsgebieden, was erg detaillistisch en weinig tot de verbeelding sprekend.
Wie was voor u een inspiratiebron?
Ik studeerde af op de Vreemdelingenwet 2000 van Job Cohen bij professor Boeles. Mijn tweede lezer en destijds de baas van het faculteitsbestuur was Alex Brenninkmeijer. Hij heeft mij nog mee laten brainstormen over een nieuwe Academie voor Wetgevingsjuristen. Die is er gekomen! Vooral ook na mijn studententijd heb ik het optreden van Alex Brenninkmeijer altijd zeer bewonderd. Passievol en gericht op de menselijke maat recht doen! Maar het leukst geschreven boek van destijds was dat van een professor uit Amsterdam, Thomas Spijkerboer, hoger beroep in vreemdelingenzaken, hetgeen las als een aanklacht tegen de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State en dat in feite ook was!
Wat zou u achteraf aan uw curriculum willen veranderen?
Helemaal niks, daar waar de studie minder leuk was had je de vrijheid om je op andere zaken te richten die je als adolescent verder deed ontwikkelen. Academische vrijheid is heerlijk!
Welk advies wilt u de huidige generatie rechtenstudenten meegeven?
Probeer zo lang mogelijk te studeren, niet alleen op de eigen studie, maar vooral ook op al het andere en wees nieuwsgierig!