Ondanks sterk verzet van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) is de Tweede Kamer op dinsdag akkoord gegaan met een wet die de rol van de advocaat bij het politieverhoor beperkt. Volgens de wet mag de raadsman alleen voorafgaand aan en na afloop van het verhoor vragen stellen.
Waarnemend deken Bert Fibbe van de NOvA benadrukte vorige week in Het Parool nog dat de advocaat actief moet kunnen meedoen aan het politieverhoor. Dat schrijven Europese regels ook voor, voegde Fibbe daar aan toe. Maar een meerderheid van de Tweede Kamer was dinsdag niet gevoelig voor dit argument.
In reactie op het Kamerdebat zegt Fibbe nu: “De minister heeft gezeg dat wat er in het besluit staat als minimum geldt. In de praktijk kan en mag daarvan worden afgeweken. Dat is mooi, maar de NOvA wil dat de beperkingen die nu in het besluit staan worden geschrapt. De politie geeft er de laatste tijd geen blijk van verhoorbijstand te zien als een kans.”
Om het wettelijk recht op verhoorbijstand echt effectief te laten pleit de NOvA voor adequate financiering van rechtsbijstand. “Op dit moment ontbreekt die nog altijd,” meent Fibbe. Een motie van SP en D66, die erop gericht was advocaten de daadwerkelijk bestede tijd te vergoeden, is dinsdag verworpen.
Intussen is het nog steeds het wachten op een onderzoek naar de duur van het verhoor. Bureau Significant voert dit uit in opdracht van de Staat. Omdat dit nog niet klaar is, werd een andere motie aangehouden. Hierin werd bepleit dat gevolgen moeten worden verbonden aan de uitkomsten van dit onderzoek.
