RvS botst met regering over verjaringsexecutie

Delen:

Foto: Elisa Riva/Pixabay

De regering wil de zogenoemde executieverjaring afschaffen, zodat veroordeelden altijd hun straf moeten uitzitten. De Afdeling advisering van de Raad van State ziet dat niet zitten: het kabinet heeft niet onderbouwd waarom de bestraffing van daders ook bij minder ernstige delicten na zeer lange tijd nog steeds wenselijk is.

Als de termijn voor de executie is verstreken, mag het Openbaar Ministerie niet langer de straf of maatregel ten uitvoer leggen die de rechter heeft opgelegd. Dat vindt de regering ‘zeer onwenselijk’: zo kunnen veroordeelden door verloop van de termijn (verjaring) de tenuitvoerlegging van straffen of maatregelen ontlopen. Daarom stelt de regering voor de executieverjaring af te schaffen, waardoor straffen en maatregelen altijd geheel ten uitvoer kunnen worden gelegd.

Maar de Afdeling advisering van de Raad van State, die advies heeft uitgebracht over de Wet Herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Wet USB), ziet dat niet zitten. Dit wetsvoorstel is op 11 oktober 2019 bij de Tweede Kamer ingediend, waarmee ook het advies van de Afdeling advisering openbaar is geworden.

De Afdeling advisering hanteert allereerst een formeel argument. De afschaffing van de verjaringsexecutie is een inhoudelijk onderwerp dat niet thuishoort in een invoeringsregeling. Dat is een begeleidende wet bij de invoering van een nieuwe wet, in dit geval de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Wet USB). Ook op materiële gronden wijst de Afdeling advisering de verjaring af. Nut en noodzaak van de afschaffing van de executietermijnen zijn niet voldoende gemotiveerd, terwijl het voorstel voor de praktijk wel zal leiden tot extra werkzaamheden en kosten – de kosten van de afschaffing van de executieverjaringstermijnen liggen naar verwachting eenmalig tussen de 1 en 3 miljoen euro, mogelijk veroorzaakt door de werklast door extra gratieverzoeken.

De Afdeling advisering wijst er verder op dat het kabinet niet onderbouwt waarom de bestraffing van daders ook bij minder ernstige delicten na zeer lange tijd nog steeds wenselijk is. Ook is niet aangetoond dat afschaffing van de executieverjaring inderdaad zal leiden tot een wezenlijke toename van het aantal ten uitvoer gelegde straffen. De Afdeling advisering adviseert daarom het voorstel niet bij de Tweede Kamer in te dienen, tenzij het kabinet het voorstel aanpast.

Minister Sander Dekker (Rechtsbescherming), verantwoordelijk voor de Wet USB, heeft het advies inmiddels opgevolgd. “Voor de afschaffing van de tenuitvoerleggingstermijnen wordt een separaat wetsvoorstel in voorbereiding genomen, dat – met inachtneming van de bezwaren van de Afdeling – opnieuw aan de Raad van State voor advies zal worden voorgelegd”, laat hij weten.

 

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven