In haar vonnis verklaarde de rechtbank Gelderland recent het beroep van de eiser tegen de afwijzing van zijn aanvragen om gesubsidieerde rechtsbijstand gegrond. Die eiser is een gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire en is door advocaat Narda Teke-Bozkurt (Bolwerk Advocaten, Enschede) bijgestaan bij de aanvraag voor ‘brede ondersteuning wonen’ bij de gemeente Hengelo en bij de bezwaarprocedure tegen een gedeeltelijke afwijzing van zijn aanvraag.
De Raad voor Rechtsbijstand wees de aanvragen voor rechtshulp bij het bezwaar eerder af, omdat het inkomen van eiser in 2021 de wettelijk vastgestelde financiële grenzen overschreed. Volgens de Raad viel de ‘brede ondersteuning wonen’ ook buiten de subsidieregeling voor het herstel van slachtoffers van de Toeslagenaffaire.
Geen recht
De rechtbank oordeelde dat het onderscheid dat de Raad maakt tussen gemeentelijke brede ondersteuning en andere herstelmaatregelen op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen onvoldoende onderbouwd is. Dit doet volgens de rechter geen recht aan de grondgedachte van die wet, waarin erkenning, herstel en ondersteuning voor gedupeerden centraal staan. De rechter in het vonnis: “Nu het ook bij de brede ondersteuning van wonen gaat om herstel, past – net zoals bij andere herstelmaatregelen – geen inkomens- en vermogenstoets bij ingediende aanvragen om toevoeging rechtsbijstand.”
Toegankelijker
Advocaat Teke-Bozkurt (zelf ook gedupeerde in de Toeslagenaffaire, ze vertelde er als Mr. van de week over) zegt op LinkedIn met trots terug te kijken op de zaak. “Ik heb met succes geprocedeerd om gesubsidieerde rechtsbescherming toegankelijker te maken, voor mensen die een beroep hebben gedaan op de brede ondersteuning via hun gemeente, in het kader van de Toeslagenaffaire. Dit biedt een opening in de discussie over de toegankelijkheid van juridische hulp in het kader van brede ondersteuning voor gedupeerden van de Toeslagenaffaire die vaak al zwaar getroffen zijn.”
Het is overigens nog onduidelijk of de Raad voor Rechtsbijstand in hoger beroep zal gaan. “Toch markeert deze uitspraak een eerste, veelbelovende stap richting een bredere en eerlijkere toegang tot juridische ondersteuning”, concludeert Teke-Bozkurt. “Uiteindelijk zal ook het ministerie een standpunt moeten innemen.”