De fractie Oost-Brabant van het College van Afgevaardigden van de Nederlandse Orde Advocaten was onaangenaam verrast door de Toelichting op begroting Dekenberaad 2024, waarin het extra toezicht werd aangekondigd.
Volgens de fractie wordt de tijdsdruk op de sociale advocatuur alleen nog groter door het extra toezicht. De fractie is daarom beducht dat de interesse voor de sociale advocatuur zal afnemen. De fractie is verder van mening dat uit de maatregel wantrouwen spreekt ten aanzien van de welwillendheid van de advocaten die vooral toevoegingen doen. De Brabantse advocaten noemen de maatregel ‘discriminatoir’. Ze vinden extra toezicht ook onnodig omdat de Raad voor Rechtsbijstand met een grote regelmaat de dossiers van de sociale advocatuur controleert. De fractie mist ook de cijfermatige onderbouwing voor de noodzaak van extra toezicht.
Dat de dekens het toezicht willen uitvoeren door advocaten (‘peer review’) is ook tegen het zere been van de fractie. “We hebben minder vertrouwen in een “peer review” als die “peer” niet ook ervaringskennis heeft van de uitdagingen van een praktijk die overwegend met toevoegingen werkt,” licht sociaal advocaat Caspar Brouwers (fractie Oost-Brabant en advocatenkantoor Advocasus) toe. De fractie heeft in de-vergadering van 20 december van het College van Afgevaardigden (CvA) een stuk ingebracht waarin de voorgestelde maatregel wordt afgekeurd.
Repressief
Caspar Brouwers zegt dat de Nederlandse Orde van Advocaten zich te weinig opstelt als belangenbehartiger van de advocatuur. “De belangen van de beroepsgroep worden, zeker waar het de sociale advocatuur betreft, nu onvoldoende behartigd om de kwaliteit in de toekomst te kunnen waarborgen,” meent Brouwers.
De fractie Oost-Brabant voelt zich in haar kritiek gesteund door een brief van advocaat Jos Hemelaar (fractie Den Haag en Ad Astra Advocaten) aan de Algemene Raad. In deze brief, op persoonlijke titel, zet Hemelaar een kanttekening bij de bewering van de dekens dat cliënten van de sociale advocatuur minder goed in staat zijn in te schatten of ze adequaat wordt bijgestaan. “Ik meen, dat dit ook voor veel cliënten buiten de gefinancierde rechtsbijstand geldt,” schrijft Hemelaar. “Het voordeel bij de laatste groep is evenwel, dat het tenminste nog uit te leggen is. Dat is bij een heel aantal cliënten in de gefinancierde rechtsbijstand een stuk moeilijker en vraagt extra inzet en tijd van de sociaal advocaat.” Hij noemt het “niet opportuun” om de gefinancierde rechtsbijstand onder verscherpt toezicht te stellen.
Sleepnetmethode
Voorzitter Reinier Feiner van de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland (VSAN) is evenzeer kritisch op de toezichtsplannen van het dekenberaad. “Controle is prima,” vindt Feiner. “Maar waarom zou je speciaal toevoegingsadvocaten controleren? Dat is een soort sleepnetmethode. Kijk liever of er bij de rechtbanken en andere ketenpartners klachten zijn binnengekomen over bepaalde advocaten, en controleer die dossiers.”
Hij wijst er, net als Brouwers, op dat toevoegingsdossiers steeksproefsgewijs al achteraf worden gecontroleerd door de Raad voor Rechtsbijstand, en dat er specialisatie-eisen worden gesteld. “Terwijl bij een advocaat die commercieel werkt niemand die de juistheid van de declaraties controleert. Ik heb moeite met dat onderscheid. Bij de categorie uurtje-factuurtje zijn er veel meer kwetsbaarheden, zoals contant geld aannemen, witwassen en excessief declareren.”
Feiner noemt het plan van de dekens ‘een verkeerd signaal’ omdat daardoor de indruk wordt gewekt dat toevoegingsadvocaten hun werk niet goed doen. Dat is wrang, meent Feiner, omdat de sociale advocatuur, ondanks beperkte middelen, bijdraagt aan kosten voor financieel toezicht die vooral voor commerciële advocatuur van toepassing zijn.
Bestaansrecht rechtvaardigen
De VSAN heeft zelf geen kritische signalen gekregen over kwaliteit, zegt Feiner. “Nee. Wat mij opvalt is dat de Raad voor Rechtsbijstand en NOvA meer bezig zijn met kwaliteit naar beneden te brengen, bijvoorbeeld doordat gewone familierechtadvocaten ondertoezichtstellingen mogen doen.”
Met een verwijzing naar de plannen van minister Weerwind om het toezicht weg te halen bij de dekens en onder te brengen bij het Onafhankelijk Toezicht Advocatuur (OTA): “Het lijkt erop dat de dekens op deze manier proberen hun bestaansrecht te rechtvaardigen.”
De Rotterdamse deken Peter Hanenberg zegt dat de zorgen van Brouwers en Feiner onnodig zijn. “De dekens doen al jaren kantoorbezoeken bij de hele balie,” licht hij toe. “Ik zie die bezoeken als een APK-keuring. Je gaat niet met je auto naar de garage omdat ervan wordt uitgegaan dat je met een ondeugdelijk voertuig de weg opgaat, maar het is voor ieders veiligheid dat ernaar wordt gekeken.”
Hij zegt ook: “Als je een Tesla hebt, hoef je geen viergastest.” Met die opmerking bedoelt Hanenberg dat de dekens per kantoor kijken of welke punten ze focussen. Er is, zegt Hanenberg, dus wel degelijk sprake van risicogestuurd toezicht. “Het risico op een foute bedrijfscultuur met bullenbakkengedrag is op grote kantoren groter dan bij de sociale advocatuur. Dus daarop controleren we bij grote kantoren. Strafrechtkantoren worden gecontroleerd op ondermijning en Wet ter voorkoming en van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT). De sociaal advocaten werken vooral voor particulieren en die particulieren kunnen de kwaliteit van de dienstverlening niet goed beoordelen. Die cliëntengroep heeft extra bescherming nodig heeft, daarom kijken we naar toevoegingsdossiers. We kijken wat goed gaat, en wat beter kan.”
In reactie hierop zegt Jos Hemelaar: “Het argument dat je bij de ene groep kantoren op iets anders focust dan bij de andere groep kantoren, kan ik billijken. Daar heb ik uit mijn eigen tijd in de Raad van de Orde voldoende ervaring mee. Maar toevallig is dit de enige groep kantoren waarbij er speciaal geld wordt uitgetrokken voor indringender toezicht. En dát steekt!
Bovendien, vervolgt Hemelaar, moet je ook kijken naar de vorm waarin het toezicht plaatsvindt. “De Rotterdamse deken zegt dat er op verschillende onderwerpen wordt gecontroleerd. Maar het instrument dat nu wordt ingezet is dat van peer review. En dat kan je bij elk willekeurig onderwerp en elk kantoor inzetten. Als je zo’n pilot eerlijk wil opzetten, doe het dan baliebreed!”
Verhaal naar de buitenwereld
Hanenberg vindt het jammer dat het plan van de dekens met wantrouwen wordt bekeken. “Ik ga ervan uit dat we heel veel goeds gaan vinden. Maar dan hebben we wel een verhaal naar de buitenwereld dat we de toevoegingen gecontroleerd hebben en dat het in orde was.” Hij zegt ook: “Als de sociaal advocaten zeggen dat de kwaliteit in orde is, dan mag dat bij een controle toch bevestigd worden?”
Dat de Raad voor Rechtsbijstand ook toevoegingsdossiers controleert, klopt. “Maar de Raad controleert puur of iemand heeft voldaan aan de vereisten van de toevoeging: of er een zitting is geweest, een verzoekschrift is geschreven, of uren zijn besteed et cetera. De Raad beoordeelt niet of de advocaat de juiste strategische keuzes heeft gemaakt. Dat wordt terecht aan de advocaat overgelaten. De deken kan dit wél controleren, want die heeft een geheimhoudingsplicht.”
Het toezicht op toevoegingsdossiers wordt namens de dekens uitgevoerd door mensen die deskundigheid hebben op het rechtsgebied waarop de advocaat werkzaam is en die ook ervaren zijn in het beoordelen van dossiers van anderen. Hanenberg wil daarvoor de methode van peer review gebruiken die al breed binnen de advocatuur wordt toegepast als middel van intercollegiaal overleg.
Specialisatieverenigingen benaderd
Het zal niet eenvoudig zijn die ‘peers’ te vinden, denkt Hanenberg. “Misschien moeten mensen extra worden opgeleid. De bedoeling van dit onderdeel in het werkplan van de dekens is om voorzichtig te kijken hoe het uitpakt. Om zoveel mogelijk in overleg met de advocatuur te komen tot een goede aanpak.”
Hij heeft specialisatieverenigingen benaderd met de vraag of ze willen meedoen. “Peer review is een vrijwillig traject op basis van vertrouwelijkheid dat je niet mag misbruiken voor toezicht,” vindt Hanenberg. “We willen kijken hoe de bevindingen aan de dekens kunnen worden gerapporteerd zonder dat we de peer reviewer compromitteren. Daar zijn we nog niet uit.”
Zo’n rapport is niet zonder consequenties. “Als iemand door het ijs zakt, krijgt ie dat gepresenteerd in een verslagje, en als de advocaat dan doorgaat op die weg, dan kunnen er maatregelen volgen, eventueel dat hij zich moet verantwoorden bij de tuchtrechter.”
De bedoeling is dat dit jaar de eerste kantoorbezoeken worden gedaan. De dekens hebben afgesproken in 2024 gezamenlijk vijftig kantoorbezoeken aan sociaal advocaten af te leggen, waarbij per bezoek minimaal vijf dossiers onder de loep worden genomen.
De uitkomst van het toezicht kan ook gebruikt worden als argument in de politieke discussie over de gefinancierde rechtsbijstand, meent Hanenberg. “Als de kwaliteit lijdt onder de tijdsdruk, dan kunnen we tegenover de politiek onderbouwen dat er iets verbeterd moet worden aan de financiering van de rechtsbijstand.”
Vergoedingen herijken
Raadsheer Herman van der Meer (gerechtshof Amsterdam) gaat voor de tweede keer een commissie leiden die zich over de gesubsidieerde rechtsbijstand buigt. Hij doet dat in opdracht van minister Weerwind.
De commissie moet de vergoedingen in het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand herijken. De tarieven voor toevoegingen hebben de afgelopen jaren geen gelijke tred gehouden met de inflatie. Weerwind zegt het van groot belang te vinden dat de vergoedingen aansluiten bij de tijdsbesteding van advocaten.
Herman van der Meer was in 2016 voorzitter van de commissie Evaluatie puntentoekenning gesubsidieerde rechtsbijstand. Die kwam tot de conclusie dat toevoegingsadvocaten vaak veel meer uren maakten dan waar ze voor betaald kregen. Later trok minister Dekker in 2020 en 2021 36,5 miljoen euro extra uit voor rechtshulp. Desondanks verkeert de sociale advocatuur nog steeds in zwaar weer. Daarom riep een Kamermeerderheid de regering in oktober 2023 op om fors te investeren in rechtsbijstand. Eerder dat pleitte jaar pleitte de NOvA al voor een noodinvestering om sociaal advocaten te compenseren voor inflatie.
Het rapport van de tweede commissie-Van der Meer wordt dit najaar verwacht.