Toename schimmige informatie in strafproces gevaarlijk

Delen:

strafrecht1In het strafproces wordt steeds vaker informatie uit niet of nauwelijks te controleren bronnen gebruikt. Het gaat dan om informatie die niet verzameld is door politie of justitie, maar door andere partijen zoals anonieme tiplijnen, inlichtingendiensten en buitenlandse diensten zoals de Amerikaanse DEA. Een gevaarlijke ontwikkeling vindt strafrechtjurist Sven Brinkhoff die half november op een onderzoek hiernaar promoveert. Hij pleit voor een kritischer optreden van politie, justitie en rechterlijke macht én een wetswijziging.

Na zijn rechtenstudie ging Brinkhoff in 2004 aan de slag als jurist bij het Openbaar Ministerie. Het viel hem toen op dat de politie geregeld een opsporingsonderzoek start op basis van anonieme informatie. “Daarover ontstond dan altijd wel gedoe in het proces. Het is tot op de dag van vandaag vaak een heet hangijzer in de rechtszaal. Anonieme informatie is immers vaak moeilijk controleerbaar. Advocaten zijn daar niet blij mee omdat ze niet kunnen achterhalen waar de informatie vandaan komt en rechters kunnen niet altijd beoordelen of de informatie betrouwbaar is en of het rechtmatig is verkregen.” In 2007 keerde Brinkhoff terug naar de universiteit, hij werd docent straf(proces)recht en onderzoeker aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Het gebruik van en de controle op startinformatie in het strafproces werd onderwerp van zijn proefschrift.

Volgens Brinkhoff worden honderden strafzaken per jaar gestart op basis van ‘schimmige informatie’. En dat zullen er vermoedelijk alleen maar meer worden. Tien jaar geleden bestond bijvoorbeeld Meld Misdaad Anoniem nog niet, terwijl de informatie van deze anonieme kliklijn nu leidt tot de start van honderden opsporingsonderzoeken per jaar. Het anoniem melding doen van criminaliteit wordt ook erg gestimuleerd door de overheid. De overheid is bezig allerlei anonieme meldpunten te creëren. Daarbij komt dat inlichtingendiensten zoals de AIVD ook steeds meer informatie delen met justitie. Dat is per definitie anoniem, omdat de AIVD staat voor bronbescherming. Herkomst en werkwijze zijn vaak compleet onduidelijk. En dat vindt Brinkhoff zorgelijk. “Het uitgangspunt in het strafproces is dat je in de openbaarheid moet kunnen zien wie jou ergens van beschuldigt. Bij anonieme informatie weet je dat niet en dat levert een risico op: de informatie kan onbetrouwbaar zijn, maar daar kom je in het strafproces pas achter als je al een dwangmiddel, zoals een doorzoeking van een woning of een aanhouding, hebt toegepast.”

Het is aan politie en justitie om de anonieme informatie te onderzoeken alvorens tot actie over te gaan. Dat gebeurt niet altijd en dat brengt grote risico’s mee, stelt Brinkhoff. “Er wordt nu te veel blind gevaren op anonieme tips. Dat baart mij zorgen. Een anonieme melding rechtvaardigt namelijk niet altijd een aanhouding of een privacyschendende doorzoeking van een woning. Politie en justitie moeten niet klakkeloos op basis van schimmige informatie dwangmiddelen toepassen. Ze moeten veel kritischer zijn en zelf eerst aanvullend onderzoek verrichten voordat ze ingrijpen.” Maar Brinkhoff zegt daarbij wel dat dit natuurlijk anders kan zijn als er bijvoorbeeld een anonieme melding binnenkomt over een terroristische aanslag die overmorgen zal worden gepleegd. “Dan is het volstrekt legitiem dat de politie direct met dat soort informatie aan de slag gaat en erop acteert.”

Daarnaast noemt Brinkhoff het problematisch dat de Hoge Raad onvoldoende richting geeft als het gaat om de vraag in welke gevallen anonieme startinformatie rechtvaardiging biedt voor het toepassen van dwangmiddelen. “De Hoge Raad laat veel ruimte bestaan en stelt niet de eis dat de anonieme informatie zijn bevestiging vindt in de resultaten van aanvullend onderzoek van de politie.” Dat beleid maakt deel uit van een bredere trend die we zien bij ons hoogste rechtscollege. Vormfouten zijn volgens de Hoge Raad namelijk bijna nooit meer een reden om de overheid te sanctioneren door middel van bewijsuitsluiting. Eerder op deze site noemde de strafrechtadvocatuur dat gevaarlijk.

Niet alleen politie en justitie maar ook rechters moeten een kritischer houding aannemen ten aanzien van schimmige informatie, meent Brinkhoff. “Als er twijfels zijn over de betrouwbaarheid en de rechtmatigheid, bijvoorbeeld door een onderbouwd verweer van de advocaat, zou de rechter onderzoek moeten instellen naar de externe bron. Nu kan de rechter dat niet goed. Er zijn wel wat bepalingen die dat enigszins mogelijk maken, maar dat moet veel sterker. Het is noodzakelijk dat de regelgeving gewijzigd wordt, zodat de rechter-commissaris ruimere mogelijkheden en bevoegdheden krijgt om dergelijke informatie te toetsen. Hij heeft meer armslag nodig.” Als voorbeeld noemt Brinkhoff de Wet afgeschermde getuigen. Daarin worden nu vooral de belangen van de inlichtingendienst beschermd. Die kan simpelweg weigeren meer informatie af te geven. “Hoewel dat ook wel weer begrijpelijk is – de AIVD staat immers voor de staatsveiligheid en bronbescherming – kan gesteld worden dat de balans er uit is. Die wet zou anders moeten worden geformuleerd, zodat er in bepaalde gevallen wel de verplichting ontstaat om aan rechterlijk rechtmatigheidsonderzoek mee te werken.”

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven