Toneelspel, intimidatie, ‘bullying’ en loopjes met de waarheid zijn langzamerhand gemeengoed geworden in de Amerikaanse politiek. Onze president Trump maakt dankbaar gebruik van juristen die uit hetzelfde hout gesneden lijken te zijn. Zo zijn daar zijn voormalige ‘fixer’ Michael Cohen en zijn juridische lijfwacht Rudolph Giuliani, die inmiddels hard van zijn 9/11-voetstuk is gevallen en buiten de deur is gezet door Greenberg Traurig (al beweert hij zelf waarschijnlijk anders). Verder is daar Jay Sekulow, rijk geworden door te goochelen met non-profit organisaties, een Christelijke hardliner met een eigen radioprogramma. Sekulow zorgde er persoonlijk voor dat de te zacht bevonden advocaat Ty Cobb aan de straat werd gezet. Cobb was een van de weinige mensen dichtbij Trump die serieus probeerde lijntjes te onderhouden met ‘special counsel’ Robert S. Mueller III. Meer en meer bestaat Trump’s entourage uit juridische ‘mini-me’s’.
Toen ik tien jaar geleden mijn eigen advocatenkantoor opende in hartje New York City op de hoek van 5th Avenue en 42nd Street (14 hoog achter, met zicht op een blinde muur) had ik geen vermoeden van de lessen in morele en ethische rekbaarheid die ik de komende jaren zou gaan leren.
Als voormalig ‘big-law’ advocaat, met nauwelijks een eigen praktijk en met een economische crisis die steeds grotere vormen aannam, was er geen plaats voor kieskeurigheid. De eerste zaken die zich aandienden waren zakelijke conflicten tussen Amerikaanse en Nederlandse bedrijven. Gedreven door de crisis kwamen veel Amerikaanse ondernemers in de problemen. Het ligt voor de hand dat deze ondernemers prioriteit gaven aan het tevreden houden van Amerikaanse relaties en dat zakelijke partners of klanten aan de andere kant van de Atlantische Oceaan als laatsten aan de beurt waren. Heel snel leerde ik zo een aantal lessen van de Amerikaanse procespraktijk, zowel in het relatief rustige en statige ‘Federal Court’ als in de jungle van New York ‘State Court’.
Misschien wel de belangrijke les was dat Amerikaanse rechters zich in procedures zo lang mogelijk afzijdig houden en dat advocaten tot op grote hoogte vrij spel hebben om de procedure vorm te geven. De ‘discovery fase’, waaronder ook getuigenverhoren vallen, wordt vrijwel volledig door de advocaten onderling afgehandeld, zonder rechterlijke scheidsrechter. Bij uitstek geschikt dus om de ethische en professionele moraal te peilen. Dat viel niet mee.
Naast onsportief gedrag als het niet willen meewerken met een verzoek tot uitstel en het consequent aanleveren van stukken na de laatste dag van een afgesproken productietermijn, kreeg ik al snel te maken met de ruwe kant van de New Yorkse advocatuur. Intimidatie, schreeuwen tegen advocaten, getuigen en gerechtstolken, dreigen met gevangenisstraf wegens meineed, dreigen met faillissement of het ruïneren van de tegenpartij, het kwam allemaal langs. Een advocaat die elk stuk meubilair in de vergaderruimte omkeerde, en elke stekker en telefoonaansluiting uit de muur trok, om er zeker van te zijn dat het verhoor niet zou worden opgenomen. Een advocaat uit een andere staat die loog over zijn lidmaatschap van de ‘New York Bar’ en dus niet bevoegd was op te treden in New York. En een bezoekende advocaat die niet weg te slaan was bij de receptioniste en na een aantal foute opmerkingen over haar uiterlijk uiteindelijk de moed had vergaard om haar te vragen om een ‘date’. Denk overigens niet dat het hier alleen om eenpitters of advocaten van kleine kantoren gaat. Ook advocaten van grote kantoren weten zich goed te misdragen.
De aanwezigheid van een rechter is geen garantie voor goed advocatengedrag. Tijdens een verhoor in de plaatselijke rechtbank werd een advocaat van de tegenpartij betrapt op het heimelijk sturen van zijn getuige door middel van handgebaren. Hij werd verbannen van de rechtszaal voor de rest van de procedure. Ik procedeer niet meer veel (dat laat ik met liefde aan mijn kantoorgenoten over) en mijn ervaringen zullen ongetwijfeld verbleken bij de oorlogsverhalen van Amerikaanse procestijgers. Wat te denken bijvoorbeeld van een recent bericht in de ‘ABA Journal’ (het Amerikaanse Advocatenblad) over een advocaat die tijdens een verhoor met zijn hand op zijn heup tegen de getuige riep ‘are you ready for this?’ en vervolgens zijn pistool trok? Een waardevolle praktijktip in dit verband is om geen verhoor in te gaan zonder goede videoapparatuur.
Ik moet voorzichtig zijn en vooral niet generaliseren, maar zou er iets van waarheid zitten in de stelling dat voor Amerikanen ethiek iets is dat je moet leren en niet van thuis uit meekrijgt, al is het maar rudimentair? Niet voor niets moeten alle New Yorkse advocaten elke twee jaar minstens vier opleidingspunten halen in de categorie ‘Ethics and Professionalism’. Ik vermoed dat veel van mijn vakgenoten, inclusief Michael en Rudy, niet erg goed opletten tijdens die lessen.
Overigens moet Giuliani hoognodig zijn advocatenregistratie in Washington D.C. bijwerken. Niet alleen staat daar nog steeds Greenberg Traurig achter zijn naam, maar staat hij bovendien geregistreerd als ‘inactive attorney’. Maar misschien is dat laatste ook wel juist: waar Giuliani zich tegenwoordig mee bezig houdt heeft weinig meer te maken met advocatuur.