Twee notarissen geschorst in verband met ABC-transacties

De Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen in Den Haag heeft woensdag 10 september 2008 in een klachtzaak tegen twee notarissen (kantoorgenoten) aan ieder van hen een schorsing opgelegd voor de duur van twee weken.

Klachten en bedenkingen

Tegen de notarissen waren ambtshalve bedenkingen van de plaatsvervangend voorzitter van de Kamer en klachten van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) ingediend over zogeheten ABC-­transacties die telkens binnen een periode van zes maanden hebben plaatsgevonden in de periode van 2003 tot en met 2005. De bedenkingen en klachten betroffen de naleving door beide notarissen van de wettelijke verplichtingen op grond van de Wet op het notarisambt (Wna) en van de overige notariële beroepsvereisten, waaronder de vereisten die zijn geregeld in de Wet identificatie bij dienstverlening (Wid) en de Wet melding ongebruikelijke transacties (Wet Mot).

ABC-transacties

Onder ABC-transacties worden verstaan twee of meer elkaar opvolgende transacties met betrekking tot een registergoed, zoals een gebouw of een huis. Verkoper A verkoopt en levert het registergoed aan koper B, die dit vervolgens verkoopt en levert aan koper C, enzovoorts. Dergelijke transacties vinden doorgaans plaats binnen een periode van zes maanden, omdat dan slechts één maal overdrachtsbelasting hoeft te worden betaald. ABC-transacties worden onder meer als ongebruikelijk beschouwd, wanneer bij de elkaar opvolgende transacties sprake is van op het eerste oog niet verklaarbare prijs- of waardeverschillen of van een mogelijke benadeling van een van de betrokkenen bij de transacties of van derden (bijvoorbeeld de Belastingdienst). Een notaris dient hierop extra alert te zijn.

Tussenbeslissing

In een tussenbeslissing van 12 december 2007 heeft de Kamer van Toezicht de formele, preliminaire en prealabele verweren van de notarissen ten aanzien van de bedenkingen en de (voorwaardelijke) klachten verworpen en het BFT ontvankelijk verklaard in zijn klachten. De tussenbeslissing is gepubliceerd op www.tuchtrecht.nl (LJN: YC0055 ).
De beide notarissen zijn tegen deze tussenbeslissing in hoger beroep gegaan bij de Notariskamer van het Gerechtshof in Amsterdam. Op 17 april 2008 heeft de Notariskamer de notarissen niet-ontvankelijk verklaard in hun hoger beroep (zie www.rechtspraak.nl, LJN: BD0664).

Eindbeslissing

In haar eindbeslissing van 10 september 2008 heeft de Kamer van Toezicht een aantal bedenkingen en klachten over de notarissen gegrond verklaard. Het onderzoek dat de Kamer heeft verricht leverde het beeld op dat de notarissen bij meerdere ABC-transacties onnauwkeurig en slordig te werk zijn gegaan en zich nonchalant en gemakzuchtig hebben getoond ten opzichte van de geldende regelgeving.
Beiden zijn in één geval niet voldoende alert geweest op het gevaar van inschakeling van een stroman, en ook hebben zij zich elk in één geval de belangen van een derde onvoldoende aangetrokken.
Hun werkwijze heeft tot het gevaar geleid dat het notariaat zich leent voor ongebruikelijke, mogelijk criminele transacties. Hierbij tekent de Kamer aan dat er geen enkele aanwijzing is voor enige betrokkenheid van de notarissen zelf bij mogelijk criminele handelingen. Voor zover zij zijn tekortgeschoten in de naleving van de verplichtingen van hun ambt, hebben zij dit naar het oordeel van de Kamer niet te kwader trouw gedaan.

Schorsing

Ten aanzien van de aard van de op te leggen maatregelen heeft de Kamer overwogen dat het notarisambt meebrengt dat een notaris de regelgeving ten aanzien van zijn praktijkvoering nauwgezet naleeft. Het notariaat ontleent zijn bijzondere plaats in het rechtsverkeer aan het vertrouwen dat de betrokken partijen en de samenleving als geheel moeten hebben in de naleving van dwingende voorschriften over de praktijkvoering. De slordigheden en nonchalance van beide notarissen verdroegen zich hiermee niet. Vanwege de aard en het aantal van de gegrond verklaarde klachten kan naar het oordeel van de Kamer niet worden volstaan met een berisping, maar is een schorsing in de ambtsuitoefening geboden. Bij de duur van de op te leggen schorsing heeft de Kamer rekening gehouden met de omstandigheid dat niet is gebleken van klachten van derden over het optreden van de notarissen in een van de besproken gevallen.

De Kamer acht onvoldoende reden aanwezig voor een verschil in de maatregelen die aan de notarissen worden opgelegd. De Kamer neemt hierbij in aanmerking dat haar is gebleken (i) dat alle verwijten in belangrijke mate te maken hadden met de wijze waarop in de onderzochte periode op het kantoor van de notarissen werd gewerkt, (ii) dat de beide notarissen daarvoor in gelijke mate verantwoordelijk waren en (iii) dat het kennelijk in zekere zin toevallig was of een bepaald dossier op naam van de ene dan wel de andere notaris werd behandeld.

De notarissen en het BFT kunnen bij het Gerechtshof in Amsterdam hoger beroep instellen tegen de beslissing van de Kamer van Toezicht.

Bron: Rechtspraak

{mosgoogle}

{mosmodule module=Laatste nieuws}

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven