Buruma en De Bree (Wladimiroff Advocaten) gaan in hun ingezonden stuk in het FD in op de eerdere waarschuwing in die krant van het OM dat omkoping nauwelijks te bewijzen is, waarbij justitie voorbeelden aanhaalt van ‘handel in invloed’ om een punt te maken over het gebrek aan strafbaarstelling.
De Bree en Buruma stellen dat de maatschappij zich hierover ‘nog niet eenduidig heeft uitgesproken’.
Gezuiverd
Het OM verwijst naar de zaken van voormalig Eurocommissaris Neelie Kroes, als voorbeeld van ‘influence peddling’ voor Uber, en die van Richard de Mos.
Nederland is het enige Europese land waar ‘handel in invloed’ – corruptie zonder directe tegenprestatie – niet strafbaar is. Omkoping is nu alleen strafbaar als een ambtenaar een duidelijke tegenprestatie levert in ruil voor een gift. Daardoor zou er in de zaak-Kroes onvoldoende bewijs zijn geweest, met als gevolg dat het OM na een jaar onderzoek in december besloot de vervolging te staken.
Eerder strandde de corruptiezaak tegen de Haagse ex-wethouder Richard de Mos in de rechtszaal. De Rijksrecherche en het OM grepen de zaken aan om bij het ministerie aan te kaarten dat het in Nederland te moeilijk is om corruptie bewezen te krijgen.
Gezuiverd
De advocaten Buruma en De Bree merken op dat Neelie Kroes inmiddels juist van alle blaam is gezuiverd door het Europese anti-fraudebureau OLAF, en dat De Mos werd vrijgesproken. De advocaten draaien de kwestie om in hun artikel in het FD: “De maatschappij moet het debat voeren over wat wél wenselijke beïnvloeding is.”
Ze geven aan dat handel in invloed in veel meer landen juist niet strafbaar is gesteld: “Dat is op goede gronden, omdat het strafbaar stellen van invloed uitoefenen – denk aan lobby-achtige activiteiten – niet zo logisch of eenvoudig is. Al snel wordt zo’n strafbaarstelling ongebreideld. Veel belangenbehartigers die hun standpunten bij overheid en volksvertegenwoordigers op de agenda willen zetten, moeten dan oppassen – van lobbyisten tot ngo’s. Het is sterk de vraag of dat maatschappelijk en juridisch wel zo wenselijk is.”
Consensus
De twee advocaten menen dat het beter is een maatschappelijk debat te voeren en maatschappelijke consensus te bereiken over welke beïnvloeding wel acceptabel is en welke niet: “Direct grijpen naar het middel van het strafrecht is een vorm van overkill.”
Het heeft er volgens Buruma en De Bree veel van weg dat vooral het OM zoekt naar meer ruimte voor strafrechtelijke vervolging: “Terwijl dat niet een gedragen maatschappelijke norm is in deze situaties. Handel in invloed is nu eenmaal te vaag en diffuus om goed te omlijnen, laat staan strafbaar te stellen. Juist het OM weet als geen ander dat de strafwet geen Haarlemmerolie is voor alle kwalen. Het zou het OM daarom sieren die boodschap meer uit te venten, in plaats van allerlei ongelukkige proefballonnetjes op te laten.”