De jaarlijks op 14 februari gevierde ‘dag van de liefde’ − die volgens velen beter ‘de dag van de commercie’ kan worden genoemd − speelt een rol in diverse rechtszaken en allerlei rechtsgebieden, waaronder het verbintenissen- en arbeidsrecht, het bestuurs- en huwelijksvermogensrecht, maar vooral in het strafrecht.
Ontuchtige handelingen
In verschillende strafzaken leidde Valentijnsdag indirect tot een veroordeling van de verdachte. Zo veroordeelde de rechtbank Den Haag in 2009 een 54-jarige man mede op grond van een briefje dat hij op Valentijnsdag aan een minderjarige jongen gaf. In het briefje, waar hij tien euro bij had gestopt, vroeg hij de jongen of hij zin had in seks. Ook daarvoor had hij al regelmatig een praatje met de zestienjarige gemaakt en hem geld toegestopt. De rechtbank achtte bewezen dat de man met zijn giften had geprobeerd iemand van wie hij wist dat die nog geen achttien jaar was te bewegen tot het plegen van ontuchtige handelingen of zulke handelingen te dulden. De man werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf van 80 uur.
Straat- en contactverbod
Valentijnsdag komt ook voor in meerdere stalkingszaken, zoals in een zaak bij de rechtbank Overijssel in 2018. Deze was aangespannen door een vrouw die vreesde dat haar ex-vriend haar net als in voorgaande jaren op Valentijnsdag zou opzoeken. Nadat de relatie tussen de twee was beëindigd, wilde zij geen contact meer met de man en zij liet hem dit meerdere keren weten. Ondanks een door de voorzieningenrechter opgelegd contact- en straatverbod bleef hij haar lastigvallen, zelfs nadat zij was verhuisd naar een geheim adres in een andere gemeente. De man kwam in en bij haar huis en liet wekelijks bloemen, brieven, snoep en cadeaus voor haar achter en drong zelfs binnen in het huis van de buren van haar zus, waar hij slapend op de bank werd aangetroffen. Nu Valentijnsdag naderde, eiste de vrouw bij de rechtbank een contactverbod met een dwangsom als prikkel tot nakoming, en de mogelijkheid dat verbod af te dwingen met de sterke arm. Terecht, vond de rechtbank, die de man beval zijn ex met rust te laten en gedurende twaalf maanden op geen enkele manier contact met haar te zoeken, op straffe van een dwangsom van 250 euro voor iedere overtreding met een maximum van 20.000 euro.
Onvergetelijke Valentijnsdag
Ook in een andere strafzaak, die in 2017 diende bij de rechtbank Rotterdam, werd een vrouw stelselmatig door een man lastiggevallen en ook hier speelde Valentijnsdag een rol bij diens veroordeling. De man, de voormalige overbuurman van de vrouw, had haar zeven maanden lang lastiggevallen met brieven, kaarten en vele, ook seksueel getinte, berichten via Facebook Messenger. Hij had haar ook diverse keren vanuit zijn huis begluurd en vanuit zijn raam rozenblaadjes over haar heen gestrooid. Hij stuurde haar een brief (in het Engels), waarin hij schreef dat hij ernaar uitkeek om haar een onvergetelijke Valentijnsdag te bezorgen. In combinatie met wat hieraan voorafging heeft hij zich met deze “voor de vrouw vrij indringende en opdringerige brief” vanaf dat moment schuldig gemaakt aan belaging, aldus de rechtbank. De man kreeg een taakstraf van 120 uur opgelegd en een gevangenisstraf van 92 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en als bijzondere voorwaarden ook een contactverbod, een meldplicht bij de reclassering en een behandelverplichting. De rechtbank wees daarnaast de door de vrouw geëiste schadevergoeding gedeeltelijk toe: de ex-overbuurman moest haar ruim 1.800 euro betalen.
Liefdesboek
Soms zorgt Valentijnsdag er indirect juist voor dat een verdachte niet wordt veroordeeld, zo blijkt uit een strafzaak in 2014 bij het hof Amsterdam. In deze zaak stond eveneens een van belaging beschuldigde man terecht, maar nu ving de eiseres bot. Haar advocaat had in de procedure namens haar gevraagd om onder andere een ‘liefdesboek’, zoals zij dit noemde, aan de processtukken toe te voegen. Zij had dit boek ter gelegenheid van Valentijnsdag voor de man gemaakt. Het hof constateerde op grond van onder meer dit boek dat de twee blijkbaar een soort “vechtrelatie” hadden en veelal over en weer op elkaar reageerden. De omstandigheden waaronder de gedragingen van de man hadden plaatsgevonden konden er volgens het hof niet toe leiden dat sprake is geweest van belaging. De man werd dan ook vrijgesproken.
Alibi
Valentijnsdag kan voor een verdachte ook een alibi opleveren. Dat gebeurde bijvoorbeeld in een zaak bij het Amsterdamse hof, waarin een verdachte terechtstond voor meerdere diefstallen en een beschadiging. Hij werd er onder andere van beschuldigd in Hoofddorp onder meer een of meer playstations, camera’s, cadeaubonnen, geld en sieraden te hebben gestolen. De man ontkende dit met klem: hij zou ten tijde van die inbraak op Valentijnsdag bij zijn vriendin zijn geweest. Het hof achtte uiteindelijk meerdere strafbare feiten wel, maar dit specifieke tenlastegelegde strafbare feit niet bewezen. De man werd hiervan dan ook vrijgesproken.
Valentijnsdrukte
De drukte rond Valentijnsdag wordt door een werkgever ook wel eens als excuus gebruikt om onder een boete uit te komen. In een bestuursrechtzaak, die diende bij de rechtbank Den Haag, had de werkgeefster een boete van 38.000 euro opgelegd gekregen voor een door de arbeidsinspectie geconstateerde overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen. Niet in geding was dat vier mensen zonder de vereiste tewerkstellingsvergunningen werk bij haar hadden verricht (onduidelijk is om wat voor een bedrijf het gaat, maar het zou best een bloemist kunnen zijn geweest of een eenmanszaak in hartjesprullaria). Maar, zo stelde de werkgeefster onder meer, vanwege de drukte voor Valentijnsdag had ze een uitzendbureau (met de naam ‘Betrouwbaar’) gevraagd extra mensen te sturen, waarna dit bureau tegen de afspraken in twee arbeidskrachten zou hebben gestuurd zonder geldige identiteitsdocumenten. De rechtbank ging hier niet in mee en wees er daarbij op dat de werkgever ervoor verantwoordelijk is om voorafgaand aan het werk de geldigheid van de identiteitsdocumenten van zijn werknemers vast te stellen. De omstandigheid dat de aangetroffen arbeidskrachten via een uitlener werkten, doet hier niet aan af.
Dwaling
Soms is Valentijnsdag aanleiding voor een slepende rechtszaak tot aan de Hoge Raad, zoals de zaak over een geschil tussen een bedrijf dat zich bezighoudt met het exploiteren van het kwekersrecht op rozencultivars (bedrijf X) en een bedrijf dat rozen teelt voor de verkoop door handelaren via de veiling (bedrijf Y). Bedrijf X had 6.000 stekjes van de Anouschka-roos besteld, om rond de dag van de liefde een mooie slag te kunnen slaan. De stekjes werden echter te laat geleverd om nog voor Valentijnsdag fraaie rozen te kunnen opleveren. Omdat de stekjes later waren geleverd dan in de licentieovereenkomst was afgesproken, weigerde bedrijf X de factuur van zo’n 60.000 euro te betalen. In de rechtszaak die bedrijf Y daarop begon, riep bedrijf X de vernietiging van de overeenkomst in wegens bedrog of dwaling. Het stelde te zijn misleid over de haalbaarheid van de in het vooruitzicht gestelde levering. Anders dan de rechtbank heeft het hof dit beroep op dwaling verworpen en de vordering van bedrijf Y toegewezen, waarop bedrijf X naar de Hoge Raad stapte. Het hoogste rechtscollege oordeelde dat het hof “zonder genoegzame motivering” voorbij is gegaan aan de stellingen die aan het beroep op dwaling ten grondslag zijn gelegd en vernietigde de beslissing van het hof.
Ongewenst gedrag
Dat bepaalde handelingen of gedrag rond Valentijnsdag ook voor een arbeidsovereenkomst gevolgen kunnen hebben, blijkt uit een zaak over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een boswachter bij Natuurmonumenten, na ongewenst gedrag jegens een collega. De man, die sinds eind 1980 bij Natuurmonumenten in dienst was, had op Valentijnsdag een bos bloemen bij een collega laten bezorgen en haar een jaar later een parfumerietasje gegeven. Ook had hij foto’s van haar opgehangen op het prikbord en op Facebook een denigrerend bericht geplaatst over haar echtgenoot. De vrouw had meerdere keren laten weten niet van dit gedrag gediend te zijn. In dezelfde periode had de man twee keer dozen wijn op haar naam besteld en bij haar laten bezorgen, waarbij hij gebruikmaakte van een door hem vervalste handtekening van de vrouw en van haar bankgegevens. Zijn werkgever heeft hem daarom geschorst en na enige tijd elders gedetacheerd, waarna hij is overgeplaatst naar een andere beheereenheid. Tegen de instructies van zijn werkgever in bezocht de man zijn collega daarna toch onaangekondigd op haar werk. Daarop heeft Natuurmonumenten de kantonrechter gevraagd de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
Anders dan de kantonrechter oordeelde het hof Arnhem-Leeuwarden in hoger beroep dat de boswachter niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Zoals de man ter zitting zelf vertelde, herkende hij zichzelf de laatste jaren niet en zeiden ook zijn vrienden zijn gedrag niet te herkennen. Onder deze omstandigheden had de arbeidsovereenkomst niet op grond van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer ontbonden moeten worden, zo besliste het hof, maar wegens een verstoorde arbeidsrelatie. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter daarom vernietigd, maar alleen wat de datum betreft waarop de arbeidsovereenkomst eindigde.