Nadat T. was veroordeeld verzocht de Rotterdamse deken de Raad van Discipline ‘s-Gravenhage om hem met onmiddellijke ingang te schorsen. De advocaat werd half september door de Bredase rechtbank veroordeeld tot vijf maanden cel, waarvan twee maanden voorwaardelijk, wegens schending van zijn beroepsgeheim.
Hogere straf
De rechtbank achtte bewezen dat T. een drugshandelaar stiekem telefonisch liet meeluisteren met een verdachtenverhoor van een van zijn cliënten. De rechtbank nam hem dat zeer kwalijk, en legde een fors hogere straf op dan het Openbaar Ministerie had geëist. “Hij heeft zijn integriteit te grabbel gegooid en het vertrouwen van rechters, officieren van justitie en de politie beschaamd. Ook heeft hij de kernwaarden van de advocatuur in het hart geraakt én de georganiseerde drugscriminaliteit gefaciliteerd”, aldus de rechtbank.
De advocaat heeft hoger beroep aangetekend.
Geloofwaardigheid op de tocht
De deken vindt dat T. door de uitspraak zijn praktijk momenteel niet kan uitoefenen, omdat er ernstige twijfel is ontstaan aan zijn integriteit. Als de door de rechtbank bewezenverklaarde feiten onherroepelijk komen vast te staan, past volgens de deken uiteindelijk een strenge tuchtrechtelijke maatregel, mogelijk zelfs schrapping. Wat de deken betreft staat de geloofwaardigheid van de gehele balie op de tocht als T. niet onmiddellijk wordt geschorst in afwachting van de behandeling van een nog in te dienen dekenklacht.
Disproportioneel
De Raad van Discipline gaat niet mee in het spoedverzoek van de deken. De Raad vindt de verweten gedraging weliswaar zeer ernstig, maar onmiddellijke, algehele schorsing in de uitoefening van de praktijk gaat te ver. “Het individuele belang van verweerder wordt daarmee disproportioneel en onevenredig geraakt.”
Nog niet onherroepelijk
De Raad beschouwt de verweten gedraging als een ‘geïsoleerd voorval’, omdat sindsdien niets dergelijks meer heeft plaatsgevonden. De Raad weegt ook mee dat de advocaat ter zitting verklaard dat hij zijn huidige cliënten die zich in voorlopige hechtenis bevinden heeft overgedragen aan andere advocaten en zaken van cliënten die zich in voorlopige hechtenis bevinden (voorlopig) niet meer aanneemt. Bovendien is de zaak nog niet onherroepelijk, en kan het nog wel even duren voor het hoger beroep plaatsvindt.
Toezicht
Al met al ziet de Raad geen aanleiding om de advocaat onmiddellijk te schorsen. Wel vindt de Raad het passend dat hij zijn werkzaamheden verricht onder het toezicht van een door de deken goed te keuren advocaat. Deze moet er op toezien dat T. geen cliënten in voorlopige hechtenis bijstaat. Ook moet T., die naast strafrecht ook bestuurs- en familierechtelijke zaken doet, periodiek een overzicht overleggen van alle dossiers die hij behandelt.
Het toezicht geldt in ieder geval voor de duur van de – nog te starten – tuchtrechtprocedure tegen de advocaat.