De moord op advocaat Derk Wiersum zette in 2019 een nieuwe ontwikkeling in gang: officieren van justitie kunnen in strafzaken waarin veiligheidsrisico’s bestaan verzoeken dat hun herkenbaarheid wordt beperkt. Het kan zijn dat zij dan onder een nummer werken of dat de zittingsofficier niet in beeld kan worden gebracht. Deze regeling is hoofdzakelijk bedoeld voor zaken rondom zware georganiseerde criminaliteit. Bij hoge uitzondering kan hier ook in andere zaken een beroep op worden gedaan. In theorie botst dit met het uitgangspunt dat strafzittingen in de openbaarheid verlopen.
Verzoek
Met ingang van 1 april 2025 worden dergelijke verzoeken behandeld door de Centrale Toetsingscommissie van het OM, en niet langer door de OM-commissie Veilig Opsporen en Vervolgen (VOV). De CTC adviseert het College van procureurs-generaal over de voorgenomen inzet van bepaalde bijzondere opsporingsbevoegdheden en methodieken. Dit interne adviesorgaan van het OM bestaat uit leden van het OM en de politie, en krijgt er dus een taak bij. De hoofdofficier van het parket waar de zaak wordt behandeld legt het verzoek voor aan de CTC. Op basis van het CTC-advies neemt het College vervolgens een beslissing. In spoedeisende gevallen is een versnelde, mondelinge procedure mogelijk. De inbedding in de CTC past in de ontwikkeling naar een meer uniforme advisering van het College van procureurs-generaal, zo meldt het OM op haar website.
Naam OvJ niet vermelden
Als het College instemt met een verzoek tot onherkenbaarheid op zitting, legt het OM contact met de rechtbank of het hof dat verantwoordelijk is voor de zitting. Het OM kan dan bijvoorbeeld vragen om geen beeld- en geluidsopnamen toe te staan van de aanklager op zitting. Ook kan het OM journalisten vragen de naam van de officier van justitie of advocaat-generaal niet te vermelden. Het OM zal over deze bijzondere maatregelen tijdig communiceren zodat journalisten niet vlak voor een zitting met deze beperkingen worden geconfronteerd.