‘Vrije advocaatkeuze nog steeds illusoir’

Delen:

Foto: Pixabay

Nederlandse rechtsbijstandsverzekeraars hanteren methoden waardoor het recht op vrije advocaatkeuze in de praktijk niet wordt nageleefd. Dat betoogt de gepensioneerde advocaat Ton Steinz in een artikel in het NJB. Hij spreekt van misstanden bij rechtsbijstandsverzekeraars.

Op grond van het Europees recht (Richtlijn 87/344/EEG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen over de rechtsbijstandsverzekering) moet in elke polis van een rechtsbijstandsverzekeraar staan dat de verzekerde vrij is een advocaat naar eigen keuze te kiezen. Dit staat ook in de Wet op het financieel toezicht.

Twee arresten van het Europese Hof van 2013 (de zaak Sneller/DAS) en 2016 (de zaak Massar/DAS) hebben het recht van de verzekerden op een vrije advocaatkeuze aanzienlijk uitgebreid. Dat hebben de Nederlandse maatschappijen gerespecteerd, maar wel kostenmaxima geïntroduceerd.

DAS hanteert een nieuwe polisvoorwaarde: wanneer een verzekerde wenst dat een externe rechtshulpverlener, bijvoorbeeld een advocaat, zijn dossier behandelt terwijl dat ook door een rechtshulpverlener van de verzekeringsmaatschappij kan gebeuren, gelden een extra eigen risico van 250 euro per procedure en enkele maximale vergoedingen. Die bedragen voor een arbeidsrechtelijke procedure 3.025 euro, voor een bestuursrechtelijke en sociaalverzekeringsrechtelijke procedure (voor twee instanties samen) 3.630 euro, en voor overige procedures 6.050 euro (exclusief btw). Volgens Steinz is deze polisvoorwaarde in strijd met het Massar-arrest: dit bepaalt dat alleen de wetgever zulke maatregelen mag nemen. Nu dit is gedaan door een rechtsbijstandsverzekeraar is deze nietig, betoogt Steinz.

Ook vindt hij dat de beperkingen die rechtsbijstandsverzekeraars hebben ingesteld het vrije keuzerecht Illusoir maken. De maatschappijen hebben zeer lage maxima vastgesteld waarvoor verzekerden vrijwel nooit een procedure met behulp van een advocaat kunnen voeren. Steinz: “Van alle inwoners van Nederland heeft 54 procent een rechtsbijstandverzekering afgesloten. Het gaat dus om een zeer belangrijke vorm van rechtshulp die altijd moet blijven bestaan maar die wel moet worden aangepast.”

Opvallend is dat Nederland het enige land is waar een rechtshulpverlener die in loondienst is van de maatschappij procedures mag voeren. In alle andere zeventien landen waar DAS een rechtsbijstandverzekering aanbiedt, is dat niet geoorloofd, zo heeft Steinz uitgezocht. “Waar de Advocatenwet zo’n honderd artikelen kent waarin alles is geregeld, gelden voor de verzekeringen maar vier artikelen uit de Wft. De complete regelgeving is hierbij aan de sector overgelaten in het kader van zelfregulering. Dat heeft tot misstanden geleid.” Het toezicht wordt uitsluitend uitgeoefend door de AFM “die daarvoor onvoldoende is geëquipeerd”.

Steinz roept de minister voor Rechtsbescherming op om de materie van de rechtsbijstandverzekeringen grondig te onderzoeken en na te gaan of rechtshulpverleners in loondienst wel procedures moeten kunnen voeren. Ook vraagt hij zich af of het toezicht op de rechtsbijstandverzekeringen niet beter bij het Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving van het Ministerie van Justitie kan worden ondergebracht, in plaats van bij de AFM.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven