Door het uitdijend arsenaal van bestuurlijke boetes komt de rechtsbescherming van de burger in het gedrang. Dat schrijft de Raad van State in een ongevraagd advies aan de regering.
De wetgever kiest steeds vaker voor de bestuurlijke boete in plaats van strafrechtelijke handhaving, schrijft de raad. Oorspronkelijk werden die boetes opgelegd voor lichte overtredingen, zoals verkeerszaken in de Wet-Mulder. Maar inmiddels mag toezichthouder Autoriteit Financiële Markten (ACM) miljoenenboetes opleggen. Het College voor Bescherming Persoonsgegevens (CBP) kan boetes van 800.000 euro uitdelen en het Openbaar Ministerie neemt steeds vaker zijn toevlucht tot strafbeschikkingen zonder tussenkomst van de rechter.
De Raad van State beschouwt de bestuurlijke boete en de strafbeschikking als inwisselbaar, maar de rechtsbescherming is niet gelijk. Wie in verzet komt tegen een strafbeschikking, krijgt een dagvaarding van de officier van justitie en moet zich verantwoorden voor de strafrechter. Die geeft een hogere graad van rechtsbescherming dan de bestuursrechter. Keerzijde van de medaille is dat de burger er een strafblad aan overhoudt.
Volgens de raad is onduidelijk hoe de wetgever zijn keuze bepaalt voor het strafrechtelijke of bestuursrechtelijke instrumentarium. Efficiency lijkt het uitgangspunt, maar de Raad van State vindt dat de principiële invalshoek onderbelicht blijft.
Klik hier voor het volledige advies.