Wytzia Raspe is jurist vreemdelingenrecht die al sinds 2005 blogt over visa, verblijfsvergunningen, asiel, inburgring en meer. Zij studeerde rechten in Leiden (1997) en werkte in allerlei hoedanigheden in het vreemdelingenrecht totdat een ziekte in 2007 haar dwong het roer om te gooien. Ze doceert immigratierecht en internationaal recht, en ontwikkelt studiemateriaal hierover. Tegenwoordig geeft ze ook Nederlandse les aan migrantenvrouwen. Voor de fun én omdat ze ‘het kunnen lezen en schrijven’ zo belangrijk vindt.
Wat is de beste en slechtste herinnering aan uw rechtenstudie?
Toen ik ging studeren was net de Basisbeurs ingevoerd en daardoor gingen mensen massaal studeren alhoewel ze ook vaak ‘spookstudent’ waren. Daarom werden de colleges in een grote zaal gegeven en waren heel onpersoonlijk en wij waren erg anoniem. Ik had eigenlijk al spijt na een week. Pas in de differentiatiefase, toen we vakken mochten gaan kiezen, begon ik de rechtenstudie leuk te vinden.
Toen ik al bijna afgestudeerd was werd ik bestuurslid van de Studentenvereniging voor Internationale Betrekkingen (SIB), waar ik al jaren lid van was. Daar heb ik enorm veel geleerd. Hoe je met geen budget marketing moet doen, hoe je leiding aan een groep geeft en mensen enthousiasmeert. Een studievriend van mij die ook lid was, zegt altijd dat het een cursus bedrijfskunde was.
Wat was uw favoriete en uw minst favoriete vak?
Favoriet: Internationaal Publiekrecht. Je begrijpt opeens de juridische grondslag voor een hoop dingen die je in de krant leest, zoals diplomaten en immuniteit, visserij en territoriale wateren en staatssoevereiniteit.
Bestuursrecht vond ik vreselijk. Het was nog in de tijd van de AROB. We hadden een doodsaai boek en het tentamen was een drietrapsraket bestaande uit kennisvragen, casussen en een opstel schrijven. En op dat laatste ging ik keer op keer onderuit. Ik vertel aan mijn studenten altijd dat ik het zo gedegen heb bestudeerd (lees: hertentamens heb gedaan) dat er voor hen ook hoop is, want je kan er later dus toch nog de docent in worden. Dan moet de hele klas lachen.
Wie was tijdens uw rechtenstudie voor u een inspiratiebron?
Professor Schermers. Die man was steengoed en rechter in het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Desalniettemin was hij altijd bereid te helpen en eigenlijk gewoon een lief mens. Toen ik een zomercursus voor Europese studenten organiseerde in AEGEE verband zei hij: “Vertel maar welke colleges je wilt dat ik geef” en hij kwam gewoon voor niets. En Biggles, onze beaglemascotte, mocht gewoon voorin de zaal aan zijn voeten slapen.
Wat zou u achteraf aan uw curriculum willen veranderen?
Misschien toch gewoon veearts geworden ondanks dat mijn ouders dat niets voor een meisje vonden en ik natuurkunde best moeilijk vond. Als rechtenstudent denk ik dat ik me achteraf gezien meer op de hoogte van mijn cijfers had moeten richten in plaats van de werkervaring waar ik me op richtte. Ik kwam dan wel sneller aan een baan dan menig medestudent maar nu zou ik best wel willen promoveren en daar wordt vooral naar cijfers gekeken.
Wat wilt u de huidige generatie studenten aan advies meegeven?
In een studentenhuis gaan wonen waar huisgenoten elkaar op studiegebied stimuleren en uitdagen. Ik woonde heel gezellig bij mensen die niet hard studeerden en sjeesden. We speelden hele nachten canasta en dan ga je om 9 uur niet naar college. Later kwam ik juist heel stilletjes te wonen en dat was het andere uiterste. Dus zoek mensen met discipline die hard werken, maar met wie je het wel leuk hebt.
Wytzia Raspe was onlangs ook Mr. van de week. Lees hier het interview.